Stalling
1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in
werking en draai het contactsleuteltje op UIT.
Verwijder het sleuteltje.
2. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van
de gehele machine verwijderen, met name
van de motor en het hydraulische systeem.
Vuil en kaf van de buitenkant van de cilinder,
de koelribben van de cilinderkop en het
ventilatorhuis verwijderen.
Belangrijk: U kunt de machine met
een mild reinigingsmiddel en water
wassen. Was de machine nooit met
een hogedrukreiniger. Gebruik niet te
veel water, vooral niet in de buurt van
het bedieningspaneel, de motor, de
hydraulische pompen en de accu.
3. Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt;
zie Onderhoud van het luchtfilter in
Onderhoud motor, blz. 29.
4. Smeer de machine; zie Smeren in Smering,
blz. 27.
5. Carterolie verversen; zie Motoroliepeil
controleren in Onderhoud motor, blz. 29.
6. Controleer de bandenspanning; zie
Bandenspanning controleren in
Onderhoud aandrijfsysteem, blz. 36.
7. Vervang het hydraulische filter; zie
Onderhoud van het hydraulische systeem in
Onderhoud hydraulisch systeem, blz. 41.
8. Laad de accu op; zie Onderhoud van de accu
in Onderhoud elektrisch systeem, blz. 34.
9. Schraap dik aangekoekt gras en vuil van
de onderkant van de maaimachine. Spoel
vervolgens de machine schoon met een
tuinslang.
Opmerking: Laat de machine na het
wassen 2 tot 5 minuten met ingeschakelde
aftakas en de motor bij een hoog toerental
lopen.
10. Controleer de conditie van de maaimessen,
zie Onderhoud van de maaimessen in
Onderhoud van het maaidek, blz. 43.
11. Wanneer de machine langer dan 30 dagen niet
wordt gebruikt, moet deze worden voorbereid
op stalling. De machine wordt als volgt
voorbereid op stalling:
A. Voeg een stabilizer/conditioner op
aardoliebasis toe aan de brandstof in de
tank. Volg de mengvoorschriften van de
fabrikant van de stabilizer op. Gebruik
geen stabilizer op alcoholbasis (ethanol of
methanol).
Opmerking: Stabilizer/conditioner
werkt het best als het met verse brandstof
wordt gemengd en altijd wordt gebruikt.
B. Laat de motor vijf minuten lopen om
de stabilizer/conditioner door het
brandstofsysteem te verspreiden.
C. Zet de motor af, laat deze afkoelen en tap
de brandstoftank af; zie Brandstoftank
aftappen in Onderhoud brandstofsysteem,
blz. 33.
D. Motor opnieuw starten en laten lopen
totdat deze afslaat.
E. U moet brandstof op de juiste wijze
afvoeren. Verwerk deze overeenkomstig de
plaatselijk geldende voorschriften.
Belangrijk: Brandstof waaraan
stabilizer/conditioner is toegevoegd,
niet langer dan 90 dagen bewaren.
12. Controleer alle bouten, schroeven en moeren
en draai deze vast. Repareer of vervang
beschadigde delen.
13. Werk alle krassen en beschadigingen van de lak
bij. Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende
Service Dealer.
14. Stal de machine in een schone, droge garage
of opslagruimte. Verwijder het sleuteltje uit
het contact en bewaar dit buiten bereik van
kinderen of onbevoegde personen. Dek de
machine af om deze te beschermen en schoon
te houden.
50