Om te draaien, vermindert u de druk op de
rijhendel in de richting waarin u wilt draaien
(Figuur 14).
Om te stoppen, zet u beide rijhendels in de
neutraalstand.
De machine stoppen
Om de machine te stoppen, moet u de rijhendels
in de middelste stand zetten en vergrendelen door
ze uit te trekken, de aftakas uitschakelen, en het
contactsleuteltje op UIT draaien om de motor af
te zetten.
Als u de machine achterlaat, moet u tevens de
parkeerrem in werking stellen; zie Parkeerrem in
werking stellen in Gebruiksaanwijzing, blz. 14.
Denk erom dat u het sleuteltje uit het contact haalt.
Kinderen of omstanders kunnen letsel
oplopen als zij de machine verplaatsen of
proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd
staat.
Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact
en stel de parkeerrem in werking wanneer u
de machine onbeheerd achterlaat, ook al is
het slechts voor een paar minuten.
Maaihoogte instellen
De maaihoogte kan worden ingesteld van 25 tot
125 mm in stappen van 6 mm door de gaffelpen in
verschillende openingen te plaatsen.
1. Zet de maaihoogtehendel omhoog in de
transportstand (tevens de maaihoogtestand van
125 mm) (Figuur 15).
2. Om de maaihoogte in te stellen, verwijdert u de
gaffelpen uit de maaihoogtebeugel (Figuur 15).
3. Kies de opening in de maaihoogtebeugel
die correspondeert met de gewenste
maaihoogtestand, en steek daarin de gaffelpen
(Figuur 15).
4. Zet de maaihoogtehendel in de gewenste stand.
Figuur 15
1. Openingen voor
maaihoogte
Hefpedaal bedienen
Dit pedaal wordt gebruikt bij het opheffen
van het maaidek. Hiermee kunt u het maaidek
gemakkelijker opheffen.
1. Zet uw voet op het hefpedaal.
2. Trap hierop terwijl u de maaihoogtehendel
omhoog trekt (Figuur 16).
Figuur 16
1. Hefpedaal
20
2. Gaffelpen
2. Maaihoogtehendel