Onderhoud van de
maaimessen
Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe
maaimessen. Scherpe messen snijden het gras
goed af zonder het te scheuren of te kwetsen.
Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin
aan de randen, waardoor het langzamer groeit en
gevoeliger is voor ziekten.
Controleer elke dag of de maaimessen scherp
zijn en of ze versleten of beschadigd zijn. Vijl
regelmatig kerven en inkepingen weg en slijp de
messen indien dit nodig is. Als een mes beschadigd
of versleten is, moet u dit onmiddellijk vervangen
door een origineel Toro mes. Om het slijpen en
vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra
messen in voorraad te hebben.
Een versleten of beschadigd mes kan
breken en een stuk van het mes kan worden
uitgeworpen in de richting van de gebruiker
of omstanders en ernstig lichamelijk of
dodelijk letsel toebrengen.
• Controleer op gezette tijden het maaimes
op slijtage of beschadigingen.
• Vervang een versleten of beschadigd
mes.
Controleer de messen om de 8 bedrijfsuren.
Vóór controle en onderhoud van de
maaimessen
Parkeer de maaimachine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking. Draai het contactsleuteltje
op UIT. Verwijder het sleuteltje.
De maaimessen controleren
1. Controleer de snijranden (Figuur 55). Als
de snijranden niet scherp zijn of inkepingen
vertonen, moet u de messen verwijderen en
deze slijpen. Zie Maaimessen slijpen.
2. Controleer de messen, met name het gebogen
deel (Figuur 55). Als u beschadiging, slijtage
of groefvorming in dit deel constateert
(Figuur 55), moet u het mes direct vervangen.
Figuur 55
1. Snijrand
2. Gebogen deel
Controle op kromme messen
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in
de vergrendelde neutraalstand en stel de
parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen alvorens de
bestuurderspositie te verlaten.
3. Draai de messen totdat de uiteinden in de
lengterichting wijzen (Figuur 56 of Figuur 57).
Meet de afstand tussen een horizontaal
oppervlak en de snijrand van de messen bij
positie A (Figuur 56 of Figuur 57). Noteer
deze afstand.
2
A
Figuur 56
86 cm maaidek
1. Meet hier de afstand van
het mes tot het harde
oppervlak
46
3. Slijtage/gevormde sleuf
A
A
1
G004621
2. Positie A