Benzine is schadelijk of dodelijk bij inname.
Langdurige blootstelling aan dampen kan
leiden tot ernstig letsel en ziekte.
• Voorkom dat u dampen lange tijd
inademt.
• Houd uw gezicht uit de buurt van een
vulpijp en de opening van een tank of
een blik met conditioner.
• Houd benzine uit de buurt van ogen en
huid.
Gebruik van stabilizer/conditioner
Gebruik van stabilizer/conditioner in de machine
biedt de volgende voordelen:
• Houdt de benzine vers gedurende een stalling
van maximaal 90 dagen. Als u de machine
langer wilt stallen, moet u de benzine aftappen
uit de brandstoftank.
• Houdt de motor tijdens het gebruik schoon.
• Voorkomt harsachtige afzettingen in het
brandstofsysteem, die tot startproblemen
kunnen leiden
Belangrijk: Gebruik nooit brandstofadditie-
ven die methanol of ethanol bevatten.
Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner
aan de benzine toe.
Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt
het best als deze met verse benzine wordt
gemengd. Gebruik altijd stabilizer/ conditioner
om het risico van harsachtige afzettingen in het
brandstofsysteem zo klein mogelijk te houden.
Brandstoftank vullen
Opmerking: Als er helemaal geen brandstof
meer in de machine zit, moet u beide
brandstoftanks voor de helft vullen alvorens de
motor te starten. Dit voorkomt dat er lucht in het
brandstofsysteem komt, waardoor startproblemen
kunnen ontstaan.
1. Motor afzetten en parkeerrem in werking
stellen.
2. Omgeving van beide brandstoftankdoppen
reinigen en doppen afnemen.
3. Vul beide brandstoftank bij met loodvrije,
normale benzine tot maximaal 6 tot 13 mm
vanaf de onderkant van de vulbuis.
De ruimte in de tank geeft de benzine de kans
om uit te zetten. De brandstoftanks nooit
helemaal vullen.
4. Plaats de tankdoppen terug en zet ze goed vast.
5. Gemorste benzine opnemen.
Motoroliepeil controleren
Voordat u de motor start en de machine in gebruik
neemt, moet u het oliepeil in het carter van de
motor controleren; zie Motoroliepeil controleren
in Onderhoud motor, blz. 29.
Veiligheid staat voorop
Lees alle veiligheidsinstructies in het hoofdstuk
Veilige bediening. Met behulp van deze informatie
kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel
oplopen.
Bij maaien op nat gras of een steile helling
bestaat de kans dat de wielen slippen en u
de macht over de machine verliest.
Wielen die over randen heen komen, kunnen
tot gevolg hebben dat de machine omkiept,
hetgeen ernstig of dodelijk letsel dan wel
verdrinking kan veroorzaken.
Om te voorkómen dat u de controle over de
machine verliest en deze omslaat, moet u de
volgende richtlijnen in acht nemen:
• Maai niet in de buurt van steile hellingen
of water.
• Gebruik de maaimachine niet op
hellingen van meer dan 15 graden.
• Verminder uw snelheid en wees uiterst
voorzichtig op hellingen.
• Verander niet plotseling de rijrichting of
de snelheid van de machine.
15