Ongebruikelijke rijsituaties:
Rijden op het achterwiel (whee-
lie) bij gedeactiveerde ASC ge-
durende langere tijd.
Het achterwiel op de plaats
laten draaien bij bediende voor-
wielrem (burn-out)
Warmdraaien op de midden- of
hulpstandaard met ingescha-
kelde neutraalstand of inge-
schakelde versnelling
Door het contact uit en in te
schakelen en vervolgens met een
snelheid van meer dan 5 km/h te
rijden, wordt de ASC weer geac-
tiveerd.
Als het voorwiel bij een extreme
acceleratie het contact met de
weg verliest, vermindert de ASC
het motorkoppel, tot het voorwiel
weer de weg raakt.
BMW Motorrad raadt in dit ge-
val aan de gashendel iets terug
te draaien, om zo snel mogelijk
weer een stabiele rijtoestand te
bereiken.
Op een gladde ondergrond moet
de gashendel nooit plotseling vol-
ledig worden teruggedraaid, zon-
der tegelijkertijd de koppeling te
bedienen. Het motorremkoppel
kan tot een blokkerend achterwiel
en daarmee tot een instabiele rij-
toestand leiden. Dit kan door de
BMW Motorrad ASC niet gecon-
troleerd worden.
Glad wegdek
Op zeer losse ondergronden
(bijv. zand of sneeuw) kan door
de regelingrepen van de ASC
aandrijfkracht op het achterwiel
zo ver worden verminderd, dat
het achterwiel niet meer vol-
doende draait. In dit geval ad-
viseert BMW Motorrad om de
ASC tijdelijk uit te schakelen.
In acht nemen dat het achter-
wiel op een losse ondergrond zal
doordraaien en vóór het bereiken
van een vaste ondergrond tijdig
de gashendel sluiten.
De ASC vervolgens weer inscha-
kelen.
7
87
z