Alarmknipperlichten
4
Alarmknipperlichten
bedienen
44
OPMERKING
De alarmknipperlichten belasten
de accu. De waarschuwingsknip-
perlichten slechts voor een be-
perkte tijdsduur inschakelen.
z
Contact inschakelen (
Toets 1 bedienen om de
alarmknipperlichten in te
schakelen.
Het contact kan worden uitge-
schakeld.
Om de alarmknipperlichten uit
te schakelen, het contact in-
schakelen en de toets 1 op-
nieuw indrukken.
Richtingaanwijzers
Richtingaanwijzer
bedienen
40).
Contact inschakelen (
Toets 1 naar links drukken om
de richtingaanwijzers links in te
schakelen.
Toets 1 naar rechts drukken
om de richtingaanwijzers rechts
in te schakelen.
Toets 1 indrukken, om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen.
Comfortknipperlichten
40).
Als de toets 1 naar rechts of
links is gedrukt, schakelen de
knipperlichten automatisch in de
volgende situaties uit:
Snelheid minder dan 30 km/h:
na een traject van 50 m.
Snelheid tussen 30 km/h en
100 km/h: na snelheidsafhan-
kelijk traject of bij acceleratie.