Automatische
4
stabiliteitsregeling
ASC
52
met automatische stabiliteitsre-
geling (ASC)
SU
ASC-functie uitschakelen
Contact inschakelen.
De ASC-functie kan ook
tijdens het rijden worden
uitgeschakeld.
z
Toets 1 ingedrukt houden, tot
de aanduiding van het ASC-
controle- en waarschuwings-
lampje verandert.
Waarschuwingslamp ASC
brandt.
Toets 1 binnen twee seconden
loslaten.
Waarschuwingslamp ASC
blijft branden
ASC-functie uitgeschakeld.
ASC-functie inschakelen
Toets 1 ingedrukt houden, tot
de aanduiding van het ASC-
controle- en waarschuwings-
lampje verandert.
ASC-waarschuwingslamp
dooft, bij een niet afge-
sloten zelfdiagnose gaat deze
knipperen.
Toets 1 binnen twee seconden
loslaten.
Waarschuwingslamp ASC
blijft gedoofd resp. knippert
verder.
ASC-functie ingeschakeld.
Als alternatief kan ook het con-
tact worden uit- en weer inge-
schakeld.
Als de ASC-waarschu-
wingslamp nog steeds
brandt nadat het contact
is uit- en ingeschakeld en
daarna sneller dan 5 km/h is
gereden, dan is een ASC-storing
aanwezig.