27 - BEDIENINGSHENDEL
Altijd de kleuren van de pijlen op het chassis raadplegen en op het bedieningspaneel in de mand alvorens met de
- Druk het pedaal in en houd het ingedrukt, druk de veer
OPMERKING: De rij-/stuurcommando's kunnen niet worden geactiveerd als de
contactsluiter en/of de veer wordt losgelaten.
VOORUITRIJDEN
- De bedieningshendel naar voor duwen en vasthouden. Loslaten om te stoppen.
ACHTERUITRIJDEN
- De bedieningshendel naar achter trekken en vasthouden. Loslaten om te stoppen.
REMMEN
- Laat de bedieningshendel los in de neutrale stand om de remmen in te schakelen.
OPMERKING: De remmen worden ook geactiveerd als de contactsluiter en/of de
veer wordt losgelaten.
NAAR LINKS STUREN
B
- Op de knop
drukken en ingedrukt houden. Loslaten om te stoppen.
NAAR RECHTS STUREN
C
- Op de knop
drukken en ingedrukt houden. Loslaten om te stoppen.
28 - CONTACTSLUITER SELECTIE RIJSNELHEID
De hoogwerker altijd remmen alvorens de rijsnelheid te selecteren.
3 posities:
Snelheidsstand SCHILDPAD om op trage snelheid met de hoogwerker te rijden.
Snelheidsstand HELLING om op trage snelheid met vol vermogen met
de hoogwerker te rijden.
Snelheidsstand HAAS om op hoge snelheid met de hoogwerker te rijden.
OPMERKING: De selectie van de rijsnelheid werkt alleen in transportstand,
VAN DE HOOGWERKER: TRANSPORT-/WERKSTAND.
OPMERKING: Afhankelijk van de omstandigheden kunnen beperkingen van toepassing
zijn op de geactiveerde snelheid,
TRANSPORTSTAND/WERKSTAND.
BELANGRIJK
hoogwerker te rijden en deze te besturen.
BELANGRIJK
GEBRUIK VAN DE HOOGWERKER:
A
in en houd deze ingedrukt.
GEBRUIK
2 - 42
C
B
27
A
28