Auto Lap
Ronden op positie markeren
Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren op een bepaalde positie. Dit is handig als u uw
prestaties tijdens verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld na een lange klim of na een
sprint). Tijdens een koers kunt u de functie Op positie gebruiken om een ronde te starten bij alle rondeposities
die voor de koers zijn vastgelegd.
1 Selecteer
> Activiteitenprofielen.
2 Selecteer een profiel.
3 Selecteer Automatische functies > Auto Lap > Auto Lap-trigger > Op positie > Ronde bij.
4 Selecteer een optie:
• Selecteer Alleen drukken ronde om de rondeteller te activeren telkens als u
u een van deze locaties opnieuw passeert.
• Selecteer Start & ronde om de rondeteller te activeren op de GPS-locatie waar u
locatie tijdens de rit waar u
• Selecteer Markeer en ronde om de rondeteller te activeren op een specifieke GPS-locatie die u vóór de rit
hebt gemarkeerd en bovendien op elke locatie tijdens de rit wanneer u
5 Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan
Ronden op afstand markeren
Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren op basis van een bepaalde afstand. Dit is
handig als u uw prestaties tijdens verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld om de 10 mijl
of 40 km).
1 Selecteer
> Activiteitenprofielen.
2 Selecteer een profiel.
3 Selecteer Automatische functies > Auto Lap > Auto Lap-trigger > Op afstand > Ronde bij.
4 Voer een waarde in.
5 Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan
Ronden op tijd markeren
Met de functie Auto Lap kunt u de ronde automatisch markeren op basis van een bepaalde tijd. Dit is handig als
u uw prestaties tijdens verschillende gedeelten van een rit wilt vergelijken (bijvoorbeeld om de 20 minuten).
1 Selecteer
> Activiteitenprofielen.
2 Selecteer een profiel.
3 Selecteer Automatische functies > Auto Lap > Auto Lap-trigger > Op tijd > Ronde bij.
4 Voer een waarde in.
5 Pas zo nodig de rondegegevensvelden aan
Automatische slaapstand gebruiken
U kunt de Autom. slaapstand functie gebruiken om automatisch in de slaapstand te gaan na 5 minuten van
inactiviteit. Tijdens de slaapstand is het scherm uitgeschakeld en zijn de ANT+ sensoren, Bluetooth, en GPS
uitgezet.
Wi‑Fi blijft actief wanneer het toestel zich in de slaapstand bevindt.
1 Selecteer
> Activiteitenprofielen.
2 Selecteer een profiel.
3 Selecteer Automatische functies > Autom. slaapstand.
54
selecteert.
(Een gegevensscherm toevoegen,
(Een gegevensscherm toevoegen,
(Een gegevensscherm toevoegen,
selecteert en telkens als
selecteert en op elke
selecteert.
pagina 52).
pagina 52).
pagina 52).
Uw toestel aanpassen