3 Machine- en bedieningselementen
Alle versnellingen alleen bij een stilstaande machine (uitgekoppeld) kie-
zen!
26
Versnellingsbak
De versnellingen 1 - 2 en R1 - R2 worden met
de schakelstang (B/7) geschakeld!
Onbelast draaien "0" telkens tussen de versnel-
lingen.
De 3e versnelling ("snelloop") gebeurt met de
snelgangschakeling (zie hierna).
De gekozen versnelling is op de sticker aan de
versnellingsbak te zien.
Voor het schakelen van de versnellingen
moet de koppeling worden bediend.
Snelgangschakeling
bij uitvoering 3600 (3+2)
Voor transportritten is de 3e versnelling (snel-
gang) te gebruiken.
•
Hiervoor moet de snelgangschakelstang
(B/8) gemonteerd zijn, zie pagina 10
•
schakelstang (B/7) op stand "0" tussen 1e-
en R1-versnelling schakelen.
•
Snelgangschakelstang
"(SNEL)" zetten (schakelstang naar achte-
ren trekken).
•
Schakelstang op "3" schakelen.
•
Het terugschakelen gebeurt in de omge-
keerde volgorde.
•
Voor het omschakelen in een achteruitver-
snelling eerst de schakelstang op "0" en
vervolgens de "snelgang" uitschakelen.
De "snelgangschakeling" is om veiligheidsrede-
nen alleen bij normaal vooruitrijden (apparaat-
koppeling achter) mogelijk. Bij apparaatkoppe-
ling voor wordt de snelgangschakelstang gede-
monteerd en de schakeling geblokkeerd.
Eenassige tractor agria 3600
(B/8)
op
stand