1 Veiligheidstechnische aanwijzingen
Zijn beschermingsinrichtingen en werk-
tuigen onderhevig aan slijtage, moeten
ze regelmatig worden gecontroleerd en
indien nodig vervangen!
Beschadigde
snijwerktuigen
worden vervangen!
Bij het vervangen van het snijgereed-
schap geschikt gereedschap en veilig-
heidshandschoenen gebruiken.
Reparatiewerkzaamheden, zoals lassen,
slijpen, boren, etc., mogen niet aan
dragende, veiligheidstechnische onder-
delen (bijv. stuurdrager, aanhangvoor-
zieningen enz.) worden uitgevoerd!
Houd
de
machine
schoon, zodat brand wordt voorkomen.
Moeren en bouten regelmatig op goed
vastzitten controleren en indien nodig
natrekken.
Na
onderhouds-
zaamheden de beschermingsinrichtin-
gen altijd weer monteren en in de be-
schermende stand brengen!
Gebruik
alleen
reserveonderdelen.
Na afronding van de werkzaamheden
een functie- en veiligheidstest uitvoeren.
Opbergen
Het opbergen van de machine in ruimten
met open verwarming is verboden.
De machine niet neerzetten in gesloten
ruimten, als nog brandstof aanwezig is
in de brandstoftank. Benzinedampen zijn
een bron van gevaar.
Motor, brandstof en olie
De motor niet laten draaien in een geslo-
ten ruimte. Er bestaat vergiftigingsge-
vaar! Daarom ook beschadigde uitlaat-
onderdelen direct vervangen.
Wees voorzichtig met hete motoron-
derdelen!
De uitlaatpot en andere motoronderde-
len worden zeer heet als de motor draait
moeten
en
werktuigen
en
reinigingswerk-
originele
Agria-
Eenassige tractor agria 3600
en direct na het uitzetten. Houd vol-
doende afstand tot hete oppervlakken
en houd kinderen uit de buurt van de
draaiende motor.
Bij de omgang met brandstof zeer zorg-
vuldig te werk gaan. Er bestaat ver-
hoogd brandgevaar. Nooit omgaan met
brandstof in de buurt van open vuur,
mogelijk ontstekende vonken of hete
motoronderdelen.
Brandstof niet bijvullen in gesloten ruim-
ten. Bij het tanken niet roken!
Bijtanken alleen bij uitgeschakelde en
afgekoelde motor.
Mors niet met brandstof, gebruik een
geschikte vulhulp.
Als er toch brandstof is gemorst, moet
de machine weggeduwd worden voordat
er wordt gestart.
Let op de voorschreven brandstofkwali-
teit.
Brandstof alleen opslaan in goedge-
keurde reservoirs.
Brandstof alleen buiten en in geschikte
tanks aflaten.
Uit veiligheidsoverwegingen de brand-
stoftankdop en andere tankdoppen bij
beschadigingen verwijderen.
Corrosiebeschermings- en stabilisator-
vloeistoffen buiten het bereik van kin-
deren bewaren, bij misselijkheid en
braken direct een arts bezoeken, bij
contact met de ogen deze direct grondig
uitspoelen, het inademen van dampen
voorkomen.
Bijsluiters lezen en opvolgen!
Gebruikte, schijnbaar lege spuitbussen
voor het recyclen op een goed geventi-
leerde, vonk- en vlamvrije en afgelegen
locatie volledig leegmaken of indien
nodig afvoeren als speciaal afval.
Bij werkzaamheden met olie, brandstof
en vet, de betreffende veiligheidshand-
schoenen dragen, evt. huidbescher-
mingsmiddel gebruiken.
15