.
7-4. Storingen
A. Helpschermen voltmeter/ampèremeter en koeler
V
1
HELP
.
Alle richtingen zijn t.o.v. de voorzijde
van het apparaat. Alle schakelingen
waarnaar wordt verwezen bevinden
zich in het apparaat.
1
Typisch voorbeeld van getallen op
het hulpscherm van de voltmeter/
ampèremeter − de getallen in de "30"
zijn voor 350 modellen of voor de
bovenste motor van 700 modellen.
De getallen in de "40" zijn voor de
onderste motor van 700 modellen.
w Hulpscherm 30
Geeft aan dat er kortsluiting of een open
verbinding is in het thermische beveiligings-
circuit in de invoerinductor van het sys-
teem. Als dit scherm te zien is, neem dan
contact op met een door de fabrikant erken-
de service-agent.
w Hulpscherm 31
Geeft een storing aan in de primaire
stroomkring die is veroorzaakt door een te
sterke stroom in het primaire IGBT-circuit.
Als dit scherm te zien is, neem dan contact
op met een door de fabrikant erkende servi-
ce-agent.
2
Typisch voorbeeld van tekstberichten
op het hulpscherm van de voltmeter/
ampèremeter. Er staat [TOP] (boven)
of [BOT] (onder) achter het bericht
om aan te geven welke motor het
betreft op 700 modellen.
w [Over][Temp]
Twee seconden aan, dan knippert er:
[Sec] − Geeft aan dat de linkerkant van
het apparaat oververhit is. Het apparaat
heeft zichzelf uitgeschakeld om de ventilator
de kans te geven het apparaat te koelen
(zie hoofdstuk 3-5). Als het apparaat is af-
gekoeld, kunt u doorgaan met werken.
[PRI] − Geeft aan dat de rechterkant
van het apparaat oververhit is. Het apparaat
heeft zichzelf uitgeschakeld om de ventilator
de kans te geven het apparaat te koelen
(zie hoofdstuk 3-5). Als het apparaat is af-
gekoeld, kunt u doorgaan met werken.
[InD] − Geeft aan dat de invoerinductor
oververhit is. Het apparaat heeft zichzelf
uitgeschakeld om de ventilator de kans te
geven het apparaat te koelen (zie hoofd-
stuk 3-5). Als het apparaat is afgekoeld,
kunt u doorgaan met werken.
w [LOW][LINE]
Geeft aan dat de ingangsspanning te laag
is en dat het apparaat automatisch is uitge-
schakeld. U kunt verder werken als de
OM−216 869 Pagina 66
Een complete Onderdelenlijst is verkrijgbaar op www. MillerWelds.com
A
30
w Hulpscherm 32
Geeft aan dat er kortsluiting of een open
verbinding is in het thermische beveiligings-
circuit aan de linkerzijde van het systeem.
Als dit scherm te zien is, neem dan contact
op met een door de fabrikant erkende servi-
ce-agent.
w Hulpscherm 34
Geeft aan dat er kortsluiting of een open
verbinding is in het thermische beveiligings-
circuit aan de rechterzijde van het systeem.
Als dit scherm te zien is, neem dan contact
op met een door de fabrikant erkende servi-
ce-agent.
w Hulpscherm 8
Geeft een storing aan in de secundaire
stroomkring van het apparaat. Er is sprake
van een hoge nullast. Als dit scherm te zien
is, neem dan contact op met een door de fa-
brikant erkende service-agent.
w Hulpscherm 14
Systeem niet gereed. Bus voor de primaire
stroomkring niet volledig opgeladen.
w Hulpscherm 16
Spanning op de secundaire klem te hoog.
De laskabels rechttrekken of inkorten. Als
dit het probleem niet verhelpt, neem dan
contact op met een door de fabrikant erken-
de service-agent.
spanning binnen het bedrijfsbereik is (±10%).
Als dit scherm te zien is, laat een elektricien
dan de ingangsspanning controleren.
w [HIGH][LINE]
Geeft aan dat de ingangsspanning te hoog
is en dat het apparaat automatisch is uitge-
schakeld. U kunt verder werken als de
spanning binnen het bedrijfsbereik is (±10%).
Als dit scherm te zien is, laat een elektricien
dan de ingangsspanning controleren.
w [REL][RMT]
Geeft aan dat de trekker van de toorts inge-
drukt is. Laat de trekker los om verder te
gaan.
w [not][VALD]
Duidt op een niet toegestane instelling
op het voorpaneel.
w [AUTO][STop]
Uitschakeling van de uitgangsspanning
staat open, waardoor de lasspanning weg-
valt maar het gas blijft stromen.
w [Out][LIMT]
Duidt op een te sterke stroom in de primaire
stroomkring. De uitgangsstroom wordt ver-
laagd om het trekken van de primaire
stroom te verminderen. Druk een willekeurige
drukknop in en verdraai de instelknop of
start een boog om de laatste helptoestand
op te heffen.
w Hulpscherm 20
Geeft aan dat de stroomtoevoer voor de pri-
maire aandrijvingen defect is. Als dit
scherm te zien is, neem dan contact op met
een door de fabrikant erkende service-agent.
Hulpscherm 21
w
Geeft aan dat er een spannings- of stroom-
terugkoppeling is gedetecteerd met de con-
tactschakelaar uitgeschakeld. Als dit
scherm te zien is, neem dan contact op met
een door de fabrikant erkende service-agent.
w
Hulpscherm 22
Er is geen spanning of stroom met de con-
tactschakelaar ingeschakeld.
scherm te zien is, neem dan contact op met
een door de fabrikant erkende service-agent.
w
Hulpscherm 24
Geeft aan dat er een probleem is met de
voeding naar de besturings- en interfacekaart
PC6. Mogelijk wordt dit veroorzaakt door
kortsluiting in pen A of pen B van de af-
standsbediening.
w [ADV][AUTO]
Duidt op een niet toegestane instelling
op het voorste paneel omdat er een gea-
vanceerde automatiseringskeuze actief is
(zie hoofdstuk 6).
w [LOCK][LEV 1] 2, 3, or 4
Duidt op een niet toegestane instelling
op het
voorste
paneel
omdat
een stroombeperkingskeuze actief
(zie hoofdstuk 6-10).
w [ERR][GND]
Schakel de ingangsspanning uit en laat een
gekwalificeerde monteur het apparaat na-
kijken. Om de fout te wissen moet u het ap-
paraat uitschakelen en weer inschakelen.
De foutcode wordt alleen getoond als
de optie geïnstalleerd is en de fout zich
voordoet.
Err GND geeft aan dat er stroom staat op de
groene of de groengele aardingsgeleider.
Hierdoor wordt de lasuitgangsspanning
van de machine uitgeschakeld.
ERR GND kan worden veroorzaakt door
een geleider die onder stroom staat en con-
tact maakt met het chassis.
ERR GND kan worden veroorzaakt doordat
een werkklem niet is aangesloten op het
werkstuk.
Als
dit
er
is