Het afdrukmateriaal wordt niet automatisch ingevoerd
Oorzaak
In het programma is handinvoer geselecteerd.
Het juiste formaat afdrukmateriaal is niet
geplaatst.
De invoerlade is leeg.
Het afdrukmateriaal van een eerdere storing is
niet geheel verwijderd.
Het verkeerde formaat afdrukmateriaal is
geconfigureerd voor de invoerlade.
De papiergeleiders in de lade liggen niet tegen
het papier.
De schakelaar Speciaal/Standaard van de lade
staat niet in de juiste positie.
Het afdrukmateriaal wordt niet vanuit lade 2, 3 of 4 ingevoerd
Oorzaak
In het programma is handinvoer geselecteerd.
Het juiste formaat afdrukmateriaal is niet
geplaatst.
De invoerlade is leeg.
Het correcte soort afdrukmateriaal voor de
invoerlade is niet geselecteerd op het
bedieningspaneel.
Het afdrukmateriaal van een eerdere storing is
niet geheel verwijderd.
Lade 3 of lade 4 wordt niet als optie voor
invoerlade weergegeven.
214
Hoofdstuk 8 Probleemoplossing
Oplossing
Plaats afdrukmateriaal in lade 1 of druk op
er al afdrukmateriaal is geplaatst.
Plaats het juiste formaat afdrukmateriaal.
Plaats afdrukmateriaal in de invoerlade.
Open de printer en verwijder het afdrukmateriaal
uit de papierbaan. Kijk het fusergedeelte
zorgvuldig na op vastgelopen afdrukmateriaal.
Zie Papierstoringen.
Druk een configuratiepagina af of gebruik het
bedieningspaneel om na te gaan welk formaat
geconfigureerd is voor de diverse laden.
Controleer of de papiergeleiders voor de
achterkant en de breedte het afdrukmateriaal
raken.
Zorg dat de schakelaar in de juiste stand staat
voor het formaat van het afdrukmateriaal.
Oplossing
Plaats afdrukmateriaal in lade 1 of druk op
er al afdrukmateriaal is geplaatst.
Plaats het juiste formaat afdrukmateriaal.
Plaats afdrukmateriaal in de invoerlade.
Selecteer op het bedieningspaneel het juiste
soort afdrukmateriaal voor de invoerlade.
Open de printer en verwijder het afdrukmateriaal
uit de papierbaan. Kijk het fusergedeelte
zorgvuldig na op vastgelopen afdrukmateriaal.
Zie Papierstoringen.
Lade 3 en lade 4 worden alleen weergegeven
als optie als deze zijn geïnstalleerd. Controleer
of lade 3 en 4 juist zijn geïnstalleerd. Controleer
of het printerstuurprogramma zo is
geconfigureerd dat lade 3 en 4 worden herkend.
Zie
De printerstuurprogramma's openen
meer informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
als
als
voor
NLWW