Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
Ga bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal te werk volgens onderstaande richtlijnen.
Speciaal afdrukmateriaal, zoals enveloppen, transparanten, papier met speciaal formaat of
Opmerking
zwaar afdrukmateriaal van meer dan 120 g/m
Als u op speciaal afdrukmateriaal wilt afdrukken, gaat u als volgt te werk:
1. Plaats het afdrukmateriaal in de papierlade.
2. Wanneer u wordt gevraagd het papiersoort op te geven, selecteert u het juiste soort
3. Stel in het programma of het printerstuurprogramma het soort afdrukmateriaal in op het
Controleer voor de beste afdrukkwaliteit altijd of het soort afdrukmateriaal dat is
Opmerking
geselecteerd op het bedieningspaneel van de printer en het soort dat is geselecteerd in het
programma of het printerstuurprogramma overeenkomen met het soort afdrukmateriaal in de
lade.
Transparanten
Neem bij het afdrukken op transparanten het volgende in acht:
●
●
●
VOORZICHTIG
Transparanten die niet zijn ontwikkeld voor afdrukken in een LaserJet printer smelten in de
printer, waardoor de printer wordt beschadigd.
Glanspapier
●
●
●
100
Hoofdstuk 4 Afdruktaken
afdrukmateriaal voor het papier dat in de lade is geplaatst. Selecteer bijvoorbeeld
HOOGGLNZ. AFBEELD. wanneer u HP hoogglanzend laserpapier plaatst.
soort dat in de papierlade is geplaatst.
Pak transparanten altijd bij de randen vast. Vettige vingerafdrukken op een transparant
kunnen de afdrukkwaliteit aantasten.
Gebruik alleen transparanten die voor gebruik in deze printer worden aanbevolen.
Hewlett-Packard beveelt voor deze printer HP Color LaserJet-transparanten aan. HP
producten zijn zo ontwikkeld dat deze in combinatie met elkaar de best mogelijke
resultaten garanderen.
Selecteer TRANSPARANT als afdrukmateriaalsoort in het programma of het
stuurprogramma of druk af uit een lade die is geconfigureerd voor transparanten.
Zie
De printerstuurprogramma's openen
printerstuurprogramma's.
Selecteer in het programma of het stuurprogramma GLANZEND, ZWAAR of
HOOGGLNZ. AFBEELD. als soort afdrukmateriaal of druk af uit een lade die is
geconfigureerd voor glanzend papier.
Gebruik het bedieningspaneel om het soort afdrukmateriaal in te stellen op GLANZEND
voor de invoerlade die wordt gebruikt.
Aangezien dit voor alle afdruktaken geldt, is het belangrijk dat u na uitvoering van uw
afdruktaak de normale instelling van de printer herstelt. Zie
voor meer informatie.
2
wordt via lade 1 afgedrukt.
voor meer informatie over toegang tot de
Invoerladen configureren
NLWW