2. Breng maximaal 20 enveloppen aan in het midden van lade 1 met de afdrukkant naar
3. Schuif de geleiders tegen de stapel enveloppen, zonder dat deze echter opbollen. De
Enveloppen afdrukken
1. Geef lade 1 op of selecteer in het printerstuurprogramma de bron van het
2. Wanneer uw software niet automatisch de juiste opmaak voor een envelop kiest, moet u
Kies voor andere envelopformaten een marge-instelling die met dit formaat overeenkomt.
Opmerking
3. Selecteer in de toepassing of in het printerstuurprogramma de opdracht Afdrukken.
92
Hoofdstuk 4 Afdruktaken
beneden met het uiteinde van de postzegel naar de printer gekeerd. Schuif de
enveloppen zo ver mogelijk in de printer zonder te forceren.
enveloppen moeten onder de lipjes op de geleiders passen.
afdrukmateriaal volgens het formaat.
in uw toepassing of in het printerstuurprogramma de afdrukstand Liggend opgeven.
Neem bij het instellen van de marges voor het adres van de afzender en de ontvanger
op Commercial #10- of DL-enveloppen de volgende richtlijnen in acht.
Adrestype
Afzender
Bestemming
Linkermarge
15 mm
102 mm
Bovenmarge
15 mm
51 mm
NLWW