9. Voorafgaand aan het starten van de
boostermodule(s)
De boostermodule(s) moet(en) voorafgaand aan het opstarten
met water zijn gevuld.
Procedure:
1. Draai het ontluchtingsventiel van de boostermodule los,
indien aanwezig.
2. Zorg voor een voordruk op de boostermodule.
3. Open de persafsluiter volledig.
4. Wacht 3 tot 5 minuten om te zorgen voor een optimale ont-
luchting.
5. Draai het ontluchtingsventiel aan, en reinig dit.
Controle van de draairichting
Procedure:
1. Sluit de afsluitklep aan de perszijde van module 1 (afb. 6 tot
9) tot ongeveer 1/3 van het maximale debiet.
2. Start module 1 en noteer persdruk en debietwaarden.
3. Stop de module en verwissel twee van de fasen in de module.
4. Herstart de module en noteer de uitlaatdruk en debietwaarden
opnieuw.
5. Stop de module.
6. Vergelijk de resultaten van de punten 2 en 4. De aansluiting
met de hoogste druk en het grootste debiet is de juiste draai-
richting.
De controle van de draairichting moet zo kort mogelijk duren.
Als het boostersysteem uit meerdere modules bestaat, moeten
de controles van inschakel- en draairichtingen in de volgorde 1-2-
3-4 worden uitgevoerd totdat alle modules in bedrijf zijn. Wanneer
module 2 wordt gecontroleerd, moet module 1 werken. Wanneer
module 3 wordt gecontroleerd, moeten modules 1 en 2 werken
enz.
Als de modules in serie ook parallel zijn geschakeld (afb. 8), moet
de draairichting van elk in serie geschakelde gedeelte worden
gecontroleerd.
Na de draairichting te hebben gecontroleerd, stopt u de modules
in de volgorde 4-3-2-1.
Het boostersysteem is nu gereed voor gebruik.
10. Bedrijf
Start
WAARSCHUWING
Systeem onder druk
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- De pomp mag niet langer dan 5 seconden tegen
een gesloten persafsluiter draaien.
- Zorg voor een minimaal vloeistofdebiet door de
pomp door een omloopleiding of afvoerleiding aan
te sluiten op de perszijde van de pomp. De afvoer-
leiding kan op een tank worden aangesloten.
WAARSCHUWING
Systeem onder druk
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Houd rekening met leidingsystemen die onder druk
staan, zelfs na uitschakeling.
De boostermodules moeten worden gestart in de volgorde 1-2-3-
4 met tussenpozen van 1 tot 2 seconden. Zie paragraaf
5.1 Boostermodules in serie en parallel geschakeld. Als andere
intervallen nodig zijn, neemt u contact op met Grundfos.
Module 1 is altijd de eerste module aan de zuigzijde. Tijdens het
opstarten adviseren we om de afsluitklep 3/4 te sluiten en lang-
zaam te openen (2 tot 3 seconden).
Bij systemen waarbij sprake is van risico op waterslag in verband
met in- /uitschakelen, moeten de noodzakelijke maatregelen wor-
den genomen om dit risico te minimaliseren, bijvoorbeeld door
een membraanvat te installeren.
Bedrijf
Tijdens bedrijf moet de voordruk worden gecontroleerd conform
paragraaf 10.1 Bedrijfsbeperkingen.
De totale persdruk en het debiet van de in serie geschakelde
modules mogen nooit worden gewijzigd door één of meer modu-
les uit te schakelen. Als andere drukken of debieten nodig zijn,
gelden de volgende procedures:
•
Omloopleiding voor module(s): Installeer een omloopleiding
tussen twee modules. Zie afb. 9.
Stop de module(s) die niet nodig is/zijn en sluit de afsluitklep-
pen aan beide zijden van de module. Zie paragraaf
10.1.2 Spoelen van de boostermodule.
De te omzeilen module(s) is/zijn altijd de laatste module(s) in
de stroomrichting.
•
Monteer een reduceerventiel op de persleiding.
De waarden vermeld in paragraaf 10.1 Bedrijfsbeperkingen
moeten worden aangehouden.
•
Modules met driefasenmotoren: Installeer een frequentieom-
vormer voor toerentalregeling van de laatste boostermodule in
de stroomrichting. Zie paragraaf 7.1 Gebruik van een frequen-
tie-omvormer.
Stop
De modules moeten worden uitgeschakeld in omgekeerde volg-
orde, namelijk 4-3-2-1, met tussenpozen van 1 tot 2 seconden.
Zie paragraaf 5.1 Boostermodules in serie en parallel gescha-
keld.
Als het boostersysteem voor een langere periode buiten bedrijf
wordt gesteld, moeten de modules worden doorgespoeld met
schoon zoetwater. Zie paragraaf 10.1.2 Spoelen van de booster-
module. De modules worden dan voorzien van zoetwater totdat
ze opnieuw worden gebruikt.
10.1 Bedrijfsbeperkingen
De debietbegrenzingen in de onderstaande tabel gelden voor de
optimale bedrijfsbereiken van de modules met betrekking tot het
rendement.
Aanbevolen debiet bij 25 °C/77 °F
3
m
/h
Type
50 Hz
BM 3A
0,8 - 4,4
BM 5A
2,5 - 6,8
BM 9
4,0 - 11
BM/BMhp 17
8-22
BM/BMhp 30
15-38
BM/BMhp 46
24-60
BM/BMhp 60
30-75
BM/BMhp 77
38-96
BM/BMhp 95
47-118
BM/BMhp 125
62-156
BM/BMhp 160
78-195
BM/BMhp 215
98-265
US gpm
60 Hz
50 Hz
60 Hz
1,0 - 4,7
3,5 - 20
4,4 - 21
3,0 - 7,7
11-30
13-34
4,8 - 11
17-48
21-48
10-26
35-176
44-115
19-45
66-167
84-198
28-72
106-264
123-317
37-90
132-330
163-396
47-120
167-422
207-528
57-143
207-520
251-629
75-187
273-686
330-823
90-215
343-858
396-946
115-310
431-1166
506-1364
163