Lokale faxinformatie invoeren
Leg de onderstaande lokale faxinformatie vast.
TTI (Transmit Terminal Identification)
Selecteer of de lokale faxinformatie wel of niet wordt afgedrukt op de fax van het ontvangende systeem.
Interne naam fax
Leg de lokale faxnaam vast die afgedrukt wordt op de fax bij het ontvangende systeem.
1
Druk op [Menu].
2
Druk op [▲] of [▼] om het Systeemmenu te selecteren.
3
Druk op [OK].
4
Druk op [▲] of [▼] om FAX te selecteren.
5
Druk op [OK].
6
Druk op [▲] of [▼] om Verzending te selecteren.
7
Druk op [OK].
8
Druk op [▲] of [▼] om TTI te selecteren.
9
Druk op [OK].
10
Druk op [▲] of [▼] om Aan of Uit te selecteren.
TTI
Aan
Opmerking Stel TTI in op Aan om het faxnummer af te laten drukken op de fax door
de ontvangende apparaat.
11
Druk op [OK].
1
Druk op [Menu].
2
Druk op [▲] of [▼] om het Systeemmenu te selecteren.
3
Druk op [OK].
4
Druk op [▲] of [▼] om FAX te selecteren.
5
Druk op [OK].
6
Druk op [▲] of [▼] om Verzending te selecteren.
7
Druk op [OK].
8
Druk op [▲] of [▼] om het Interne naam fax te selecteren.
9
Druk op [OK].
b
7-4
Faxbediening