Nr.
Item
2
Invoermethode
3
Scankleuren
4
Resolutie
5
Scherp
6
Origineel beeld
7
Dichtheid
8
Afbeelding
omkeren
9
Herstellen
10
Voorbeeld
11
Lijst instellingen
12
Help
13
Voorbeeld scan
14
Skan
15
Sluiten
Beschrijving
Selecteer de invoermethode voor originelen.
Waarde: Auto, Documententoevoer, Platen
Selecteer de instelling voor kleurenmodus.
Waarde: Monochroom, Grijsschaal, Kleuren
Selecteer de fijnheid van de scanresolutie.
Waarde: 200 × 200 dpi, 300 × 300 dpi, 400 × 400 dpi,
600 × 600 dpi
Stel de scherpte van de afbeelding in.
Waarde: Geen, Laag, Gemiddeld, Hoog, Descreen
(vervaagt de omtrek en vermindert de scherpte)
Selecteer type origineelbeeld voor de beste resultaten.
Waarde: Tekst, Foto, Tekst+Foto
Selecteer de dichtheid.
Waarde: -3 (lichter) tot 3 (donkerder)
Wanneer dit geselecteerd is, wordt de kleur van de afbeelding
omgedraaid.
Reset de instellingen naar standaard waarden.
Geeft een voorbeeld van de gescande afbeelding. De
afbeelding kan vergroot, geroteerd, bijgeknipt of verplaatst
worden.
Geeft een lijst met de instellingen weer.
Geeft scherm Help weer.
Verwerft een voorbeeldafbeelding.
Voert de scan uit en laat de afbeelding terugkeren naar de
toepassing.
Sluit scherm TWAIN.
5-6
Scannen