Installeren
Framegrootte
Klem
Net
Motor
D
Loadsharing
Rem
Net
Motor
E
Loadsharing
Rem
Net
Motor
F
Loadsharing
Rem
Regen
Tabel 4.3 Aanhaalmoment voor klemmen
4.6.6 Afgeschermde kabels
NB
Danfoss raadt aan om afgeschermde kabels te gebruiken
tussen het LCL-filter en de AFE-eenheid. Tussen de
transformator en de ingangszijde van het LCL-filter kunnen
niet-afgeschermde kabels worden gebruikt.
Het is belangrijk dat afgeschermde en gewapende kabels
op de juiste wijze worden aangesloten om te zorgen voor
een hoge EMC-immuniteit en lage emissies.
De aansluitingen kunnen worden gemaakt met behulp
van kabelpakkingen of -klemmen:
•
EMC-kabelpakkingen: standaard verkrijgbare
kabelpakkingen kunnen worden gebruikt voor
een optimale EMC-aansluiting.
•
EMC-kabelklemmen: de frequentieomvormer
wordt geleverd inclusief kabelklemmen om een
eenvoudige aansluiting mogelijk te maken.
4.6.7 Motorkabel
De motor moet zijn aangesloten op de klemmen U/T1/96,
V/T2/97, W/T3/98, die zich uiterst rechts op de eenheid
bevinden. Aarde op klem 99. Alle typen driefasige
asynchrone standaardmotoren kunnen door een frequen-
tieomvormer worden aangestuurd. De draairichting is
rechtsom op basis van de fabrieksinstelling. Hierbij is de
uitgang van de frequentieomvormer als volgt aangesloten:
Klemnummer
Functie
96, 97, 98, 99
Netvoeding U/T1, V/T2, W/T3
Aarde
•
Klem U/T1/96 aangesloten op U-fase
•
Klem V/T2/97 aangesloten op V-fase
VLT Automation Low Harmonic Drive Bedieningshandleiding
Aanhaal-
Boutmaat
moment
19-40 Nm
M10
8,5-20,5 Nm
M8
19-40 Nm
M10
8,5-20,5 Nm
M8
19-40 Nm
M10
19-40 Nm
M10
8,5-20,5 Nm
M8
8,5-20,5 Nm
M8
MG34O210 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
•
Klem W/T3/98 aangesloten op W-fase
U
V
W
96
97
98
U
V
W
96
97
98
NB
De draairichting kan worden gewijzigd door de twee fasen
van de motorkabel te verwisselen of door de instelling in
4-10 Draairichting motor te wijzigen.
De draairichting van de motor kan gecontroleerd worden
via 1-28 Motor Rotation Check en het volgen van de
stappen die op het display worden weergegeven.
Eisen voor framegrootte F
Gebruik altijd 2, 4, 6 of 8 motorfasekabels (een veelvoud
van 2; 1 kabel niet toegestaan) om te zorgen voor een
gelijk aantal aangesloten draden op de klemmen van
beide omvormermodules. De kabels tussen de klemmen
van de omvormermodules en het eerste gemeenschap-
pelijke punt van een fase moeten even lang zijn, met een
tolerantie van 10%. De motorklemmen zijn het aanbevolen
gemeenschappelijke punt.
Vereisten aansluitdoos voor uitgangen: De lengte
(minimaal 2,5 m) en het aantal kabels vanaf elke
omvormermodule naar de gemeenschappelijke klem in de
aansluitdoos moet gelijk zijn.
NB
Als voor een gemodificeerde toepassing een ongelijk
aantal draden per fase vereist is, moet u contact opnemen
met de fabriek in verband met de vereisten en
documentatie. U kunt echter ook gebruikmaken van de
optie voor de boven/onderingangszijde van de kast; zie
instructie 177R0097.
4
4
41