De Low Harmonic Drive progr...
2-15 Remtest
Option:
Functie:
dan zal de frequentieomvormer uitschakelen en
een alarm weergeven (uitschakeling met
blokkering).
[3]
Stop en
De remweerstand wordt op kortsluiting of
uitsch.
ontkoppeling bewaakt, of de rem-IGBT wordt op
kortsluiting bewaakt. Als er een fout optreedt,
dan zal de frequentieomvormer uitlopen tot
vrijloop en vervolgens uitschakelen. Er wordt een
melding weergegeven wegens uitschakeling met
blokkering (waarschuwing 25, 27 of 28).
[4]
AC-rem
De remweerstand wordt op kortsluiting of
ontkoppeling bewaakt, of de rem-IGBT wordt op
kortsluiting bewaakt. Als er een fout optreedt,
zal de frequentieomvormer een gecontroleerde
uitloop uitvoeren. Deze optie is alleen
beschikbaar voor de FC 302.
[5]
Uit en
blokk.
NB
Om een waarschuwing in verband met Uit [0] of Waarsch.
[1] op te heffen, moet de netvoeding worden afgeschakeld
en opnieuw worden aangesloten. De fout moet eerst
worden opgeheven. Bij Uit [0] of Waarsch. [1] blijft de
frequentieomvormer functioneren, zelfs als er een fout is
gedetecteerd.
Deze parameter is alleen actief bij frequentieomvormers
met een ingebouwde dynamische rem.
VLT Automation Low Harmonic Drive Bedieningshandleiding
MG34O210 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
6.1.4 2-2* Mechanische rem
Parameters voor de instellingen voor de besturing van een
elektromagnetische (mechanische) rem, met name vereist
voor hijstoepassingen.
Om een mechanische rem te besturen, is een relaisuitgang
(relais 01 of relais 02) of een geprogrammeerde digitale
uitgang (klem 27 of 29) nodig. Deze uitgang moet op
momenten dat de frequentieomvormer niet in staat is de
motor te 'houden', bijvoorbeeld vanwege een te hoge
belasting, gewoonlijk gesloten zijn. Selecteer Mech.
rembest. [32] in 5-40 Functierelais, 5-30 Klem 27 dig. uitgang
of 5-31 Klem 29 dig. uitgang voor toepassingen met een
elektromagnetische rem. Als Mech. rembest. [32] is
geselecteerd is, wordt de mechanische rem tijdens het
starten gesloten totdat de uitgangsstroom hoger is dan
het geselecteerde niveau in 2-20 Stroom bij vrijgave rem.
Tijdens het stoppen wordt de mechanische rem
geactiveerd wanneer de snelheid lager wordt het
ingestelde niveau in 2-21 Snelheid remactivering [TPM]. Als
de frequentieomvormer in een alarmtoestand of een
overstroom- of overspanningstoestand terechtkomt, wordt
de mechanische rem onmiddellijk ingeschakeld. Dit is ook
het geval tijdens een veilige stop.
NB
Functies voor beveiliging en uitschakelvertraging
(14-25 Uitsch.vertr. bij Koppelbegr. en 14-26 Uitschakelver-
traging bij inverterfout) kunnen de activering van de
mechanische rem in een alarmsituatie vertragen. Deze
functies moeten zijn uitgeschakeld voor hijstoepassingen.
6
6
71