Installeren
4.3.6 Koeling en luchtcirculatie
Koeling
Koeling kan worden gerealiseerd op diverse manieren: met
behulp van koelleidingen aan onder- en bovenzijde van de
eenheid, met behulp van luchttoevoer en -afvoer aan de
achterzijde van de eenheid of via een combinatie van de
koelmogelijkheden.
Koeling achterzijde
De lucht van het uitlaatkanaal achterin kan ook via de
achterzijde van een Rittal TS8-kast worden aan- en
afgevoerd. Dit biedt een oplossing voor gevallen waarbij
het uitlaatkanaal achterin lucht van buiten kan binnenlaten
en de warmteverliezen naar buiten kan afvoeren, zodat er
binnen minder airconditioning nodig is.
Beschermingsklasse behuizing
IP 21/NEMA 1
IP 54/NEMA 12
IP 21/NEMA 1
Tabel 4.1 Luchtstroom over koellichaam
NB
Voor het omvormerdeel zal de ventilator in de volgende
gevallen werken:
1.
AMA
2.
DC-houd
3.
Voormagn
4.
DC-rem
5.
60% van nominale stroom is overschreden
6.
Specifieke temperatuur koellichaam overschreden
(afhankelijk van omvormervermogen)
7.
Specifieke omgevingstemperatuur voedingskaart
overschreden (afhankelijk van vermogensklasse)
8.
Specifieke omgevingstemperatuur stuurkaart
overschreden
Wanneer de ventilator is gestart, zal deze minimaal 10
minuten actief zijn.
VLT Automation Low Harmonic Drive Bedieningshandleiding
Framegrootte
D13
E9 P250
E9 P315-P400
F18
MG34O210 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
NB
Voor deze behuizing zijn een of meer deurventilatoren
nodig om de warmteverliezen af te voeren die niet via het
backchannel van de frequentieomvormer gaan, evenals
extra verliezen afkomstig van andere componenten die in
de behuizing zijn geïnstalleerd. De totale benodigde
luchtstroom moet worden berekend om de juiste
ventilatoren te kunnen selecteren. Sommige fabrikanten
van behuizingen bieden software voor het uitvoeren van
deze berekeningen (bijv. Rittal Therm-software).
Luchtcirculatie
Er moet worden gezorgd voor de nodige luchtcirculatie
over het koellichaam. De luchtstroomsnelheid wordt
aangegeven in Tabel 4.1.
Luchtstroom bij deurven-
tilator(en)/ventilator aan
bovenzijde
Totale luchtstroming van
meerdere ventilatoren
3
510 m
/u. (300 cfm)
3
680 m
/u. (400 cfm)
3
680 m
/u. (400 cfm)
3
4900 m
/u. (2884 cfm)
NB
Voor het actieve filter zal de ventilator in de volgende
gevallen werken:
1.
AF actief
2.
AF niet actief, maar de netstroom overschrijdt de
limiet (afhankelijk van het omvormervermogen)
3.
Specifieke temperatuur koellichaam overschreden
(afhankelijk van omvormervermogen)
4.
Specifieke omgevingstemperatuur voedingskaart
overschreden (afhankelijk van vermogensklasse)
5.
Specifieke omgevingstemperatuur stuurkaart
overschreden
Wanneer de ventilator is gestart, zal deze minimaal 10
minuten actief zijn.
Externe kanalen
Wanneer meer luchtkanalen worden toegevoegd aan de
buitenkant van de behuizing moet de drukval in het
kanaal worden berekend. Gebruik onderstaande schema's
om de frequentieomvormer te reduceren op basis van de
drukval.
Ventilator(en) van koellichaam
Totale luchtstroming van
meerdere ventilatoren
3
2295 m
/u. (1350 cfm)
3
2635 m
/u. (1550 cfm)
3
2975 m
/u. (1750 cfm)
3
6895 m
/u. (4060 cfm)
25
4
4