Afb.43
Afb.44
Afb.45
Afb.46
Afb.47
7799211 - V02 - 16032022
Nominaal temperatuurverschil - DT S
De regelaar registreert de temperatuur die wordt gemeten door de
sensoren TCOL en TRTST en vergelijkt het resulterende
temperatuurverschil met het inschakeltemperatuurverschil DT O. Om zo
snel mogelijk warm water met een hoge maar bruikbare temperatuur te
produceren, probeert de regelaar een temperatuurverschil van 10 K
(fabrieksinstelling) te bereiken tussen de collector en de boiler.
MW-5000991-01
Maximumtemperatuur van de boiler - SMAX
De richtwaarde SMAX is de gewenste temperatuur voor de zonneboiler.
Hoe hoger de richttemperatuur van de boiler, hoe meer energie er wordt
opgeslagen. Een instelling van 60 °C is geschikt voor normaal gebruik met
dagelijks aftappen.
Opgelet
Bij langere afwezigheden raden wij aan om de richttemperatuur
van de zonneboiler in te stellen op 45 °C.
MW-5000992-01
Toename - RIS
Met de parameter RIS kan de werking van de regelaar worden aangepast.
Telkens wanneer het temperatuurverschil DT S verhoogt met de waarde
van RIS (fabrieksinstelling 2 K), wordt het toerental van de pomp met 10%
verhoogd, tot het maximum van 100 %.
MW-5000993-01
Grens van collectortemperatuur - CEM
Wanneer de grens voor de temperatuur voor de CEM collector is bereikt,
gaat de regelaar in de noodstopmodus om schade aan de
systeemcomponenten te beperken.
Het symbool
MW-5000994-01
Collectorkoeloptie - OCC
Met de collectorkoelfunctie kan de temperatuur van de collector bij het
verwarmen van de boiler binnen het werkingsbereik worden gehouden.
Wanneer de boilertemperatuur 90°C bereikt, wordt de functie om
veiligheidsredenen uitgeschakeld.
Als de richttemperatuur van de boiler (SMAX) is bereikt, stopt de
zonnepomp. Zodra de zonnecollector de maximumtemperatuur CMAX
bereikt, wordt de zonnepomp ingeschakeld, totdat de temperatuur van de
zonnecollector weer 5 K lager is dan de maximumtemperatuur CMAX van
de collector. De boilertemperatuur kan oplopen tot de
MW-5000995-01
maximumtemperatuur van 90 °C. Als de boilertemperatuur hoger wordt
dan 90 °C, dan activeert het systeem een noodstop.
knippert.
BSL 200...400 — BESL 200...400
6 Inbedrijfstelling
53