CMIN Minimumtemperatuur van de zonnecollector waarbij
de pomp inschakelt
CMAX Maximumtemperatuur van de zonnecollectoren
Tab.16
Fase
Beschrijving van de werking
1
Warmte van zonnestralen verwarmt de warmtegeleidende vloeistof in de collector. De circulatiepomp wordt
ingeschakeld als de temperatuur in de collector minimaal 30 °C (CMIN) is, met een temperatuurverschil van 6
°C (DT O) tussen de temperatuur van de collectoren en het onderste deel van de sanitair-warmwaterboiler
wanneer de parameter optie minimumgrens voor de collector (OCMI) op AAN is ingesteld.
2
Tijdens de daaropvolgende zelfkalibratiefase (instelparameter tCAL, fabrieksinstelling 3 minuten), draait de
zonnepomp (relais 1) op vol vermogen (100%) om de temperatuur in het zonnecircuit te stabiliseren.
3
Vervolgens wordt het toerental van de zonnepomp dynamisch berekend om een referentietemperatuurver
schil (parameter DT S, fabrieksinstelling 10 °C) tussen de collectoren en het onderste deel van de boiler te
behouden.
4
Het systeem vult de boiler volgens de beschikbare warmte in de collectoren en stopt wanneer de boiler de
richttemperatuur heeft bereikt (instelparameter SMAX, fabrieksinstelling 60)
5
Wanneer de temperatuur in de collectoren de maximumwaarde bereikt (regelparameter CMAX, fabrieksinstel
ling 110 °C), wordt de zonnepomp ingeschakeld om de collectoren te koelen.
De pomp blijft draaien totdat de temperatuur in de collectoren 5 °C lager is dan de parameter CMAX en/of
totdat de maximale opslagtemperatuur (90 °C) in de boiler is bereikt.
6
Wanneer er minder zon is, daalt de temperatuur in de collectoren en is die van de boiler stabiel.
7
Zodra de temperatuur van de collectoren weer onder de temperatuur van de boiler komt, wordt de boiler afge
koeld tot aan de richttemperatuur SMAX.
8
Wanneer de richtwaarde SMAX is bereikt, wordt de circulatiepomp uitgeschakeld. De temperatuur van de col
lectoren daalt opnieuw en die van de boiler neemt af afhankelijk van de verbruikte warmte door aftappingen.
4.2.2
Elektrische bijverwarming
4.2.3
Het voorraadvat selecteren op basis van het type woning (Frankrijk) (alleen BESL)
7799211 - V02 - 16032022
tCAL Duur van de zelfkalibratie
°C Temperatuur
Belangrijk
De koelfunctie van de boiler werkt niet wanneer buisvormige
collectoren worden gebruikt (functie FT actief).
Zie ook
Beschrijving van de installateursparameters, pagina 52
De inbedrijfstelling van de bijverwarming wordt per kwartier
geprogrammeerd over een periode van 24 uur. De regelaar kan worden
gebruikt om 3 geprogrammeerde tijdvensters in te stellen.
Belangrijk
De functie Snel verwarmen wordt gebruikt om de bijverwarming in
te schakelen; deze functie wordt uitgeschakeld zodra de
richttemperatuur van de bijverwarming (BH1F) is bereikt of als de
circulatiepomp draait.
Het voorraadvat moet voldoen aan de vereisten van Ves40 (per dag te
leveren volume warm water van 40 °C) en van het maximale vermogen
van de boiler om overeen te komen met het aanbod van Bleu Ciel van
EDF.
4 Beschrijving van het product
BSL 200...400 — BESL 200...400
17