6 Inbedrijfstelling
Parame
Beschrijving
ter
MIN
Minimumtoerental van de zonne
pomp
MAX
Maximumtoerental van de zonne
pomp
MAN1
Handmatige modus R1
MAN2
Handmatige modus R2
RESE
Reset
VERS
Versienummer
6.5.3
Beschrijving van de installateursparameters
Afb.40
Afb.41
Afb.42
52
BSL 200...400 — BESL 200...400
Instelbe
Fabrieks
reik
instelling
20 ... 95
30%
%
25 ... 100
100%
%
Auto,
Auto
UIT, nLO
en nHI
Auto,
Auto
UIT, AAN
-
JA
-
Zelfkalibratiefase - tCAL
Wanneer de zonnecollector de minimumtemperatuur CMIN bereikt en het
vooraf bepaalde temperatuurverschil DT O met de temperatuur van de
boiler, schakelt de regelaar de circulatiepomp op zonne-energie in op vol
vermogen voor de door de parameter tCAL bepaalde periode. In deze
fase worden de eventueel in de zonnecollectoren of leidingen aanwezige
luchtbellen afgevoerd naar het zonnestation dankzij de hoge
circulatiesnelheid in de leidingen, en verwijderd via de ontluchter.
MW-5000988-01
Nominaal temperatuurverschil - DT O
De regelaar werkt op het temperatuurverschil tussen de zonnecollectoren
en de boiler. Wanneer het temperatuurverschil DT O is bereikt, wordt de
pomp op 100 % van het maximum toerental voor tCAL gestart. Na de
tCAL periode draait de pomp op het toerental CMIN.
MW-5000989-01
Nominaal temperatuurverschil - DT F
Als het temperatuurverschil tussen de zonnecollectoren en de boiler
kleiner wordt dan DT F, dan stopt de pomp.
MW-5000990-01
Opmerkingen
Zie
Hoofdstuk: "Beschrijving van de installa
teursparameters"
Zie
Hoofdstuk: "Beschrijving van de installa
teursparameters"
Zie
Hoofdstuk: "Beschrijving van de installa
teursparameters"
Zie
Hoofdstuk: "Beschrijving van de installa
teursparameters"
Fabrieksinstellingen terugzetten
7799211 - V02 - 16032022