5.11.2
Anti-thermosifon kleppen
Afb.33
0°
80
60
100
40
120
°C
20
140
0
160
45°
45°
90°
5.11.3
Primair zonnecircuit bijvullen
7799211 - V02 - 16032022
Tab.28
Stand
0°
45°
90°
90°
MW-2001325-01
Gebruik in kleine installaties de transportbak van de propyleenglycol als
opvangbak voor wegstromende vloeistof van de veiligheidsklep.
Werking
Anti-thermosifon klep in werking.
Stroom vloeit uitsluitend in de richting van de flow (pijl op
de slang).
Wanneer de installatie in bedrijf is, moeten de kranen in
verticale positie teruggezet worden.
Controleer de circulatie ter hoogte van de debietmeter.
Anti-thermosifonklep volledig open.
Doorgang mogelijk in beide richtingen.
Voor het vullen, aftappen en doorspoelen van de installatie
moeten de kranen op *45° staan.
Kogelkraan gesloten.
Circulatie geblokkeerd.
Opgelet
De installatie mag niet doorgespoeld of gevuld worden wanneer
de zonnecollectoren warmer dan 100 °C zijn (veel zon). Door
verhitting van de collectoren kan er vloeistof ontsnappen in de
vorm van een damp die brandwonden kan veroorzaken.
Opgelet
Om de kans op vorst in de installatie te vermijden, mag alleen
warmtegeleidende vloeistof gebruikt worden voor het aftappen
van het circuit. Gebruik een mengsel van water-glycolpropyleen
met maximaal 50% propyleenglycol als warmtegeleidende
vloeistof.
Opgelet
Vul tijdens de inbedrijfstelling eerst het warmwatertoestel en
daarna het zonnecircuit, om een goede warmteafvoer te
garanderen.
Opgelet
Om te voorkomen dat er vuil in het expansievat komt, is het aan te
raden het expansievat af te scheiden van de rest van de zonne-
installatie tijdens de fasen van doorspoelen en vullen.
Procedure voor het doorspoelen
BSL 200...400 — BESL 200...400
5 Installatie
39