FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
BELANGRIJK: Verlaag eerst het motortoerental tot stationair en schakel de motor in de vooruitversnelling
voordat u de buitenboordmotor naar de ondiepwaterstand klapt.
BELANGRIJK: In de ondiepwaterstand mag de buitenboordmotor niet in achteruit worden gebruikt. Laat de
buitenboordmotor met laag toerental draaien en houd de koelwaterinlaat onder water.
1.
Verlaag het motortoerental tot stationair.
2.
Schakel de buitenboordmotor in vooruit.
3.
Zet de opklaphendel in de opklapstand.
4.
Pak de greep aan de motorkap beet en klap de buitenboordmotor omhoog tot hij in de
ondiepwaterstand wordt vergrendeld.
5.
Om de buitenboordmotor uit de ondiepwaterstand te halen, zet u de opklaphendel in de vrijstand en tilt
de buitenboordmotor vervolgens iets omhoog, waarna u die voorzichtig laat zakken.
DE BEDRIJFSHOEK VAN DE BUITENBOORDMOTOR INSTELLEN
De verticale bedrijfshoek van de buitenboordmotor wordt afgesteld door de stand van de opklap-pen in de zes
afstelgaten te veranderen. Door een juiste afstelling vaart de boot stabiel en presteert hij optimaal, en verloopt
het sturen zo soepel mogelijk.
De opklap-pen moet zodanig worden afgesteld dat de buitenboordmotor loodrecht door het water gaat
wanneer de boot met volle snelheid vaart. Zo kan de boot parallel aan het wateroppervlak varen.
nld
74516
59