B B e e r r g g a a f f r r i i j j d d e e n n
Verplaats uw lichaamsgewicht naar achteren. Blijf zitten Rem geleide-
lijk om niet te slippen. Laat u niet naar beneden "rollen" op uitsluitend
de motorcompressie of in neutraal.
Wanneer u vertraagt bij het afdalen van een gladde helling, kan het
voertuig gaan "schuiven". Houd een constante snelheid aan en/of ver-
snel iets om het voertuig opnieuw onder controle te krijgen. Probeer
steile hellingen te vermijden. Als u niet voorzichtig bent, kunt u omkan-
telen als u heuvelop gaat.
H H a a n n d d e e l l i i n n g g e e n n t t i i j j d d e e n n s s r r i i j j d d e e n n
Dit voertuig kan steilere hellingen beklimmen dan het veilig kan afda-
len. Daarom dient u er zeker van te zijn dat er een veilige weg naar be-
neden is, voordat u aan een beklimming begint.
D D w w a a r r s s o o p p e e e e n n h h e e l l l l i i n n g g r r i i j j d d e e n n
Dit is één van de g g e e v v a a a a r r l l i i j j k k s s t t e e manieren van rijden, omdat het even-
wicht van het voertuig drastisch verandert. Vermijd dit zoveel mogelijk.
Als het echter noodzakelijk is, verplaats dan ALTIJD uw lichaamsge-
wicht naar de top van de helling toe en houd u klaar om er aan deze
zijde af te springen mocht het voertuig beginnen kantelen.
Vermijd alle voorwerpen of inzinkingen die de overhelling van het
voertuig naar één zijde nog versterken, om te voorkomen dat het voer-
tuig kantelt.
P P r r o o b b e e e e r r n n i i e e t t t t e e s s t t o o p p p p e e n n o o f f s s c c h h a a d d e e a a a a n n u u w w v v o o e e r r t t u u i i g g t t e e
v v o o o o r r k k o o m m e e n n . .
W W A A A A R R S S C C H H U U W W I I N N G G
Veiligheidsinformatie
RIJDEN MET UW VOERTUIG
53