T T e e
i i n n s s p p e e c c t t e e r r e e n n
i i t t e e m m s s
Velgen
Aandrijfketting
en
kettingwielen
Zadel
Uitlaat
Carrosserie en
ophanging
T T e e d d o o e e n n v v o o o o r r d d a a t t u u d d e e m m o o t t o o r r s s t t a a r r t t ( ( c c o o n n t t a a c c t t o o p p A A A A N N ) )
T T e e
i i n n s s p p e e c c t t e e r r e e n n
i i t t e e m m s s
Verklikkerlicht
jes
Lichten
Controleer de wielen op schade of
abnormale speling en of de bouten
vastzitten.
Inspecteer de kettingwielen op slijtage en
schade.
Controleer of de aandrijfketting, de geleider
en de aandrijfkettingspanner (waar
toepasselijk) goed afgesteld en gesmeerd
zijn.
Controleer of het bestuurderszadel correct is
aangebracht en bevestigd.
Controleer op vuil op of bij het
uitlaatsysteem, verwijder het vuil (indien
aanwezig) en reinig grondig.
Kijk onder het voertuig of er vuil of stof op de
carrosserie of ophanging ligt. Desgevallend
goed schoonmaken.
Controleer de werking van het
verklikkerlichtje voor de motorolie/
-temperatuur (gedurende enkele seconden
nadat het contact op AAN staat).
Controleer of de verklikkerlichtjes voor N
(neutraal) en R (achteruit) op AAN branden
bij de overeenstemmende standen van de
schakelhendel.
Controleer de werking en de reinheid van de
rijlichten en het achterlicht.
Veiligheidsinformatie
INSPECTIE VOOR HET VERTREK
T T e e i i n n s s p p e e c c t t e e r r e e n n
T T e e i i n n s s p p e e c c t t e e r r e e n n
✔ ✔
✔ ✔
41