B B r r a a n n d d w w o o n n d d e e n n d d o o o o r r h h e e t t e e o o n n d d e e r r d d e e l l e e n n v v e e r r m m i i j j d d e e n n
Bepaalde componenten zoals remrotoren en uitlaatcomponenten wor-
den tijdens het rijden zeer heet. Raak die onderdelen niet aan als de
motor draait of net heeft gedraaid om brandwonden te vermijden.
A A c c c c e e s s s s o o i i r r e e s s e e n n a a a a n n p p a a s s s s i i n n g g e e n n
Wijzigingen of toevoeging van door BRP goedgekeurde accessoires
kunnen van invloed zijn op het rijgedrag van uw voertuig. Het is be-
langrijk dat u de tijd neemt om vertrouwd te worden met het voertuig
nadat wijzigingen zijn aangebracht, zodat u begrijpt hoe u uw rijgedrag
overeenkomstig dient aan te passen.
Vermijd het installeren van inrichtingen die niet specifiek door BRP
voor het voertuig zijn goedgekeurd en vermijd ongeoorloofde wijzigin-
gen. Deze wijzigingen en inrichtingen zijn niet door BRP getest en
kunnen risico's opleveren. Ze kunnen bijvoorbeeld:
– verlies van de controle en verhoogd risico van een ongeluk met
zich meebrengen
– oververhitting of kortsluiting veroorzaken, waardoor de kans op
brand of brandwonden toeneemt
– de beveiligingsvoorzieningen van het voertuig beïnvloeden.
Het kan ook onwettig worden om met uw voertuig te rijden.
Zo kan bijvoorbeeld de installatie van een extra GPS- of telefoonon-
dersteuning de besturingsmogelijkheden van het voertuig belemme-
ren en het risico van controleverlies vergroten.
V V r r a a a a g g u u w w B B R R P P d d e e a a l l e e r r o o m m b b e e s s c c h h i i k k b b a a r r e e g g e e s s c c h h i i k k t t e e a a c c c c e e s s s s o o i i r r e e s s
v v o o o o r r u u w w v v o o e e r r t t u u i i g g . .
Veiligheidsinformatie
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
15