ONDERHOUDSPROCEDURES
R R E E C C H H T T E E R R K K A A N N T T V V A A N N D D E E M M O O T T O O R R
1. Bougiekabel
2. Draai de bougie een toer los.
R R E E C C H H T T E E R R K K A A N N T T V V A A N N D D E E M M O O T T O O R R
1. Ontstekingsbougie
3. Reinig de bougie en cilinderkop met perslucht, indien mogelijk.
4. Draai de bougie helemaal los en verwijder ze.
B B o o u u g g i i e e i i n n s s t t a a l l l l e e r r e e n n
1. Controleer voor de installatie of de contactoppervlakken van de ci-
linderkop en bougie schoon zijn.
2. Stel de bougiespleet met behulp van een voelermaat in op 0,6 tot
0,7 mm (,024 tot ,028 inch).
3. Breng
smeermiddel
bougieschroefdraden.
4. Schroef de bougie met de hand in de cilinderkop. Draai de bougie
vervolgens met een momentsleutel en een bougiesleutel aan.
5. Draai aan tot het aanbevolen moment.
128
tegen
het
vastvreten
aan
over
de