B B I I J J Z Z O O N N D D E E R R E E V V E E I I L L I I G G H H E E I I D D S S A A A A N N W W I I J J Z Z I I N N G G E E N N
D D I I T T V V O O E E R R T T U U I I G G I I S S G G E E E E N N S S P P E E E E L L G G O O E E D D E E N N H H E E T T G G E E B B R R U U I I K K E E R R - -
V V A A N N H H O O U U D D T T G G E E V V A A R R E E N N I I N N . .
– Dit voertuig besturen is heel anders dan rijden met andere voertui-
gen. Een aanrijding of koprol is snel gebeurd als u de nodige voor-
zorgen niet neemt, zelfs tijdens routine manoeuvres zoals keren,
bergop of over hindernissen rijden.
U U k k u u n n t t E E R R N N S S T T I I G G E E O O F F D D O O D D E E L L I I J J K K E E V V E E R R W W O O N N D D I I N N G G E E N N O O P P L L O O - -
P P E E N N , als u deze instructies niet volgt:
– Lees deze Gebruikershandleiding en alle veiligheidslabels op het
product aandachtig en volg de beschreven bedieningsinstructies.
Bekijk de veiligheidsvideo aandachtig voordat u het voertuig
gebruikt.
– Respecteer altijd de aanbevolen leeftijd: De Renegade 70 mag be-
stuurd worden door kinderen van 6 jaar of ouder onder toezicht
van volwassenen, of door bestuurders van 16 jaar of ouder.
– Respecteer altijd de aanbevolen leeftijd: De Renegade 110 en Re-
negade 110 Xxc mogen bestuurd worden door kinderen van 10
jaar of ouder onder toezicht van volwassenen, of door bestuurders
van 16 jaar of ouder.
– Laat een ATV nooit aanhoudend gebruiken als het kind, ongeacht
de leeftijd, niet over de vaardigheden beschikt om er veilig mee te
rijden.
– Neem nooit een passagier mee op dit voertuig. Passagiers beïn-
vloeden het evenwicht en stuurgedrag en verhogen het risico op
controleverlies.
– Rijd nooit met dit voertuig op verharde oppervlakken, bijv. op stoe-
pen, opritten, parkeerterreinen en straten.
– Rijd nooit met dit voertuig op de openbare weg, zelfs als het een
aardeweg of kiezelpad betreft.
– Rijd nooit met dit voertuig zonder een goed passende, goedge-
keurde helm op. Draag altijd oogbescherming (bril of vizier), hand-
schoenen, laarzen, een hemd of jack met lange mouwen en een
lange broek.
– Rijd nooit met dit voertuig als u moe of ziek bent of onder invloed
van drugs of alcohol. In die omstandigheden zijn uw reactiesnel-
heid en oordeelkundig vermogen sterk aangetast.
– Rijd nooit overdreven snel. Pas uw snelheid altijd aan aan het ter-
rein, de zichtbaarheid, de rijomstandigheden en uw ervaring.
– Probeer nooit op twee wielen te rijden, te springen of andere stunts
uit te voeren.
– Inspecteer uw voertuig voor elk gebruik om er zeker van te zijn dat
het in goede staat verkeert. Volg altijd de inspectie- en onder-
houdsprocedures en -schema's, die u verder in deze Gebruikers-
handleiding vindt.
– Houd uw beide handen altijd aan het stuur en uw voeten op de
voetsteunen, terwijl u met uw voertuig rijdt.
– Rijd altijd traag en wees extra voorzichtig wanneer u op onbekend
terrein rijdt. Wees altijd alert voor veranderingen in het terrein wan-
neer u met dit voertuig rijdt.
16
Veiligheidsinformatie