ONDERHOUDSPROCEDURES
T T Y Y P P I I S S C C H H — — R R E E M M H H E E N N D D E E L L R R E E C C H H T T S S ( ( V V O O O O R R ) )
1. Afstelschroeven
2. Borgmoeren
5. Wanneer het wiel licht sleept, draait u de stelschroef een volledige
slag los.
6. Draai het rechter voorwiel met de hand terwijl u de onderste stel-
schroef op de rechter remhendel vastdraait.
7. Wanneer het wiel licht sleept, draait u de stelschroef een volledige
slag los.
8. Controleer of de rechter remhendel goed werkt en de speling cor-
rect is.
9. Draai alle borgmoeren aan.
10. Verwijder voorzichtig de assteun en laat het voertuig op de grond
zakken.
A A f f r r e e g g e e l l i i n n g g a a c c h h t t e e r r r r e e m m
Zet het voertuig op een gelijkmatig oppervlak.
Zet de transmissiehendel op neutraal (N).
Breng de achterkant van het voertuig omhoog tot de achterwielen net
van de grond komen. Ondersteun het chassis met met een assteun.
Draai de achterwielen met de hand terwijl u de stelschroef op de rech-
ter remtrommel vastdraait.
144