6.20 "Alarmafhandeling"
Deze instelling bepaalt hoe de pomp moet reageren bij een sensorstoring.
Alarm- of waarschuwingstypen:
•
Waarschuwing
Een waarschuwing. De bedrijfsmodus wordt niet gewijzigd.
•
Stop
De pomp schakelt uit.
•
Min.
Het toerental van de pomp wordt tot een minimum teruggebracht.
•
Max.
De pomp verhoogt het toerental tot de maximale waarde.
•
Door gebruiker gedefinieerd toerental
De pomp werkt met het door de gebruiker ingestelde toerental.
Betroffen ingangen:
•
Analoge ingang 1
•
Analoge ingang 2
•
Analoge ingang 3
•
Ingebouwde Grundfos-sensor
•
Liqtec invoer
6.21 "Bewaking van motorlagers"
Gebruik deze functie om te selecteren of u de motorlagers al dan niet wilt bewaken.
U kunt de volgende instellingen uitvoeren:
•
Actief
•
Niet actief
Wanneer de functie op Actief staat ingesteld, begint een teller in de regelaar de gebruiksduur van de lagers bij te houden. De bedrijfsuren
worden berekend op basis van het toerental van de motor. Als een vooraf gedefinieerde grenswaarde is bereikt, geeft een waarschuwing aan
dat de lagers moeten worden vervangen of opnieuw gesmeerd.
Als u de functie wijzigt in Niet actief, blijft de teller doortellen. Er wordt echter geen waarschuwing afgegeven als het tijd is om de
lagers te vervangen. Als u de functie opnieuw wijzigt in Actief, worden de verzamelde bedrijfsuren gebruikt voor het opnieuw
berekenen van het vervangingstijdstip.
6.22 "Service"
6.22.1 "Tijdsduur tot volgende service" ("Motorlagerservice")
Dit display toont wanneer de motorlagers moeten worden vervangen. De regelaar bewaakt het bedrijfspatroon van de motor en berekent de
periode tussen het vervangen van de lagers.
Weer te geven waarden:
•
ovr 2 jaar
•
ovr 1 jaar
•
ovr 6 mndn
•
ovr 3 mndn
•
ovr 1 mnd
•
ovr 1 week
•
Nu!.
6.22.2 "Vervanging van lagers"
Op dit display wordt het aantal keren aan dat lagers zijn vervangen gedurende de levensduur van de motor aangegeven.
6.22.3 "Lagers vervangen" ("Onderhoud van motorlagers")
Wanneer de bewakingsfunctie van de lagers actief is, wordt een waarschuwing afgegeven wanneer de motorlagers dienen te worden
vervangen.
1. Druk, wanneer u de motorlagers hebt vervangen, op Lagers vervangen.
6.23 "Nummer" ("Pompnummer")
Gebruik deze functie om een uniek nummer toe te wijzen aan de motor. Dit maakt het mogelijk om onderscheid te maken tussen motoren in
geval van GENIbus communicatie.
6.24 "Draadloze communicatie" ("Draadloze communicatie in-/uitschakelen")
Gebruik deze functie om draadloze communicatie in te stellen op Ingeschakeld of Uitgeschakeld. Selecteer Uitgeschakeld in gebieden
waar draadloze communicatie niet is toegestaan.
Infraroodcommunicatie blijft actief.
323