Opmerking
Na het inschakelen van het
maaiwerk draaien de maaimessen
en is er een windgeruis te horen.
De nalooptijd duurt even lang als
het windgeruis na het uitschakelen.
Dit kan met een stopwatch worden
gemeten.
Meet ter controle van de geïntegreerde
messen-uitlooprem met een stopwatch de
duur van het windgeruis na het
uitschakelen.
Als dit langer duurt dan 5 seconden: neem
contact op met een STIHL vakhandelaar.
12. Apparaat in gebruik
nemen
Kans op letsel!
Lees vóór het in bedrijf stellen het
volledige hoofdstuk ¨Voor uw
veiligheid¨ zorgvuldig door en volg
de instructies op. ( 4.)
Om veiligheidsredenen mag het
apparaat niet op hellingen steiler
dan 10° (17,6 %) worden gebruikt.
17,6 % helling betekent een
verticale stijging van 17,6 cm bij
100 cm horizontale lengte.
● Maak uzelf voor ingebruiksname
vertrouwd met de bedieningselementen
van het apparaat. ( 8.)
● Neem vóór de ingebruikname het
onderhoudsschema door en voer al de
noodzakelijk
onderhoudswerkzaamheden uit.
( 14.1)
0478 193 9905 C - NL
● Controleer vóór elk gebruik de
veiligheidsvoorzieningen. ( 11.)
De zitmaaier mag niet in bedrijf worden
genomen als er veiligheidsinrichtingen
ontbreken, beschadigd, overbrugd of
gewijzigd zijn.
12.1 Brandstof bijtanken
Maximale tankinhoud:
6 liter
Brandstofadvies:
loodvrije benzine, verse
merkbrandstoffen.
Gegevens over de brandstofkwaliteit
(octaangetal) vindt u in de
gebruiksaanwijzing verbrandingsmotor.
Tankdop (1) losdraaien en verwijderen.
● Verbrandingsmotor uitschakelen en
laten afkoelen (handwarm). ( 12.3)
● Handrem aantrekken. ( 8.10)
● Brandstof met behulp van een
geschikte vultrechter (niet
meegeleverd) langzaam en voorzichtig
bijtanken.
Om overlopen te voorkomen, moet het
bijtanken in meerdere stappen worden
opgedeeld. Inhoud van de tank tussen
de verschillende stappen visueel op de
tankindicatie controleren.
Hoe meer brandstof reeds werd
bijgetankt, des te kleiner moeten de
hoeveelheden per stap worden.
Het brandstofpeil in de tank kan via de
tankindicatie (2) worden afgelezen. De
tank met brandstof vullen tot het
brandstofpeil de bovenste markering
bereikt.
● Tankdop aanbrengen en erin draaien.
Vervolgens de tankdop handvast
vastdraaien.
● Veeg gemorste brandstof droog en laat
deze even verdampen, voordat de
verbrandingsmotor wordt gestart.
205