Opbouw en functie
5.1.7
Toerentalcontrole
70
De toerentalcontrole:
•
controleert de bedrijfstoestand van het 2-
walsenstrooimechanisme en van het 2-schijven-
centrifugaalstrooimechanisme,
•
bestaat uit 3 toerentalsensoren. Eén toerentalsensor controleert
het 2-walsen-strooimechanisme en de beide andere
toerentalsensoren controleren elk een strooischijf van het 2-
schijven-centrifugaalstrooimechanisme.
•
is gekoppeld met de hydraulische aandrijving van de
bodemketting,
•
wordt geactiveerd bij het inschakelen van de bodemketting. Het
correct functioneren van de toerental controle wordt door een
kort akoestisch en optisch signaal aangegeven.
•
treedt in werking bij een ontoelaatbare bedrijfstoestand en stopt
de aandrijving van de bodemketting, als:
ο
het toerental van de strooiwalsen onder 100 O/min daalt,
ο
een nokkenschakelkoppeling de aandrijflijn naar de
strooischijven onderbreekt.
Het stoppen van de hydraulische aandrijving van de
bodemketting moet een verstopping van de strooiwalsen bij een
ontoelaatbare bedrijfstoestand van het 2-walsen- of 2-schijven-
centrifugaalstrooimechanisme verhinderen.
Stopt de toerentalcontrole de aandrijving van de bodemketting:
•
weerklinkt een claxon, gelijktijdig licht de rode controlelamp
"Bodemketting stop" op de bedieningskast op,
•
kan een verstopping van de strooiwalsen door een ontoelaatbare
ophoping van product voor de strooiwalsen hebben
plaatsgevonden, zo dat de nokkenschakelkoppeling de
aandrijflijn naar de strooiwalsen onderbreekt,
•
kunnen vreemde voorwerpen een/de strooischij(f)ven blokkeren,
zo dat de nokkenschakelkoppeling de aandrijflijn naar de
betrokken strooisch(f)ven onderbreekt,
•
kan de bodemketting kortstondig met de toets "Bodemketting
CHECK" op de bedieningskast in aandrijf- en reverseerrichting
(voorwaarts, en achterwaarts) worden ingeschakeld.
Door dit kortstondige inschakelen van de bodemketting kunnen
ontoelaatbare bedrijfstoestanden op de 2-walsen-strooiinrichting,
vaak vanaf de bestuurderszitplaats worden opgelost.
VS 2403 Stand 03.08