Instellingen
8.1.3
Strooihoeveelheid
132
De hoeveelheid per oppervlak in [m
•
de laadhoogte (Opening van de stuwschuif) en de breedte van
de laadruimte van de machine,
•
de aandrijfsnelheid van de bodemketting,
•
de werkbreedte en
•
de rijsnelheid.
De hoeveelheid wordt ingesteld aan de hand van de strooitabel.
Aanwijzingen voor het toepassen van de strooitabel Tab. 13:
•
De waarden in de strooitabel zijn slechts richtwaarden. Ze
werden door medewerkers van de firma Strautmann berekend
aan de hand van steekproeven op het veld. Als er andere
voorwaarden zijn, kunnen de waarden afwijken.
•
Bij een normaal vochtig, goed verrot product kunnen de
waarden direct uit de tabel worden overgenomen, terwijl er bij dit
materiaal zo goed als geen "Slip" werd vastgesteld.
•
Bij een vochtig of slecht verrot product moet de aandrijfsnelheid
van de bodemketting iets hoger dan de aangeven
tabellenwaarden worden ingesteld, om de in de strooitabel
aangegeven strooihoeveelheden te bereiken.
•
De instellingen voor de draaiknop voor het instellen van de
aandrijfsnelheid van de bodemketting werden opgenomen bij
een trekker met een pompopbrengst van 60 l/min en 180 bar.
•
De waarden voor de aandrijfsnelheid van de bodemketting
werden opgenomen in onbeladen toestand.
•
De werkbreedte is het beste vast te stellen bij een strooiproef,
waarbij de breedte door een zichtcontrole en een meting wordt
vastgesteld.
•
De waarden voor de strooihoeveelheid werden verkregen bij een
geheel geopende stuwschuif (Laadhoogte = 1,45 m). Door de
stuwschuif gedeeltelijk te openen wordt de strooihoeveelheid
met een zelfde deel gelijkmatig verminderd:
Bij een bijvoorbeeld 10% geopende stuwschuif bedraagt ook de
strooihoeveelheid ca. 10% van de tabellenwaarde.
3
/ha] is afhankelijk van:
VS 2403 Stand 03.08