OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Functie
On (Aan)
1
BEST SHOT*
Flash (Flitser)
Focus (Scherpstellen)
White Balance (Witbalans)
ISO
AF Area (autofocusbereik)
Instelling
wanneer de
Metering (Meten)
camera
uitgeschakeld
Self-timer (Zelfontspanner)
is
Flash Intensity
(Flitsintensiteit)
Digital Zoom (Digitale zoom)
MF Position (MF stand)
2
Zoomposition*
(Zoompositie)
*1 Specificeert of het starten uitgevoerd wordt met selectie
van het BEST SHOT decor zoals dat is. Wanneer de
camera ingeschakeld is, wordt gestart met het laatst
gebruikte BEST SHOT decor maar bij uitschakelen
wordt gestart met de automatische status.
*2 Alleen de optische zoompositie wordt onthouden.
Off (Uit)
BEST SHOT functie
uitgeschakeld
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Spot (Puntmeten)
Multi
(Multi-patroon meten)
Off (Uit)
0
On (Aan)
Laatste autofocus stand
die van kracht was voordat
u overschakelde op
handmatig scherpstellen
Wide (Groothoek)
116
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de "REC" (opname) tab, selecteer
"Memory" (geheugen) en druk vervolgens op
[ ].
3.
Selecteer het item dat u wilt veranderen
m.b.v. [ ] en [ ] en druk vervolgens op [ ].
4.
Gebruik [ ] en [ ] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
Om dit te doen:
Schakel het functiegeheugen in
zodat de instellingen worden
herkregen bij inschakelen van
de spanning
Schakel het functiegeheugen
uit zodat de instellingen worden
teruggesteld bij inschakelen
van de spanning
Selecteer deze instelling:
On (aan)
Off (uit)