HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN CONTROLELAMPJES VAN DE MACHINE
5. Start/hulpvoedingsschakelaar
of
Motor starten/hulpvoedingsschakelaar/functie activeren.
Om de motor te starten, moet de schakelaar
omhoog worden gehouden totdat de motor
aanslaat.
Om de hulpvoeding te gebruiken, moet de
schakelaar omlaag worden gehouden zolang
de hulppomp wordt gebruikt. De hulpvoeding
kan alleen worden gebruikt als de motor niet in
bedrijf is.
Wanneer de motor draait, moet de activerings-
schakelaar omlaag worden gehouden om alle
bedieningsfuncties van de giek te activeren.
3-4
6. Toren in/uitschuiven
Met deze schakelaar kan de torengiek worden in- en uit-
geschoven. Deze functie werkt alleen als de torengiek
volledig is geheven.
OM KANTELEN EN ERNSTIG LETSEL TE VOORKOMEN, MAG DE
MACHINE NIET BEDIEND WORDEN ALS DE HEF- EN UITSCHUIFFUNC-
TIES VAN DE TORENGIEK NIET IN BOVENSTAANDE VOLGORDE WER-
KEN.
7. Urenteller
Registreert het aantal bedrijfsuren van de machine met
draaiende motor. Hij is aangesloten op het oliedrukcir-
cuit van de motor, zodat alleen wordt geregistreerd hoe-
veel uur de motor heeft gedraaid. De urenteller kan
hoogstens 9999,9 uur registreren en kan niet worden
teruggesteld.
– JLG Hoogwerker –
3122545