UITRUSTING
1. Vergrendelknop
Duw het vergrendelplaatje van de
veiligheidsgordel in de houder en
trek aan de gordel om te controle-
ren of deze goed is vastgeklikt.
Leg de veiligheidsgordel strak langs
uw lichaam door de schoudergordel
naar boven te trekken.
TYPISCH
WAARSCHUWING
Draag de veiligheidsgordel op
de juiste manier. Zorg dat het
goed vast blijft en strak tegen
het lichaam zit. Zorg ervoor dat
de gordel niet gedraaid zit of
defect is.
Om de veiligheidsgordel vrij te ge-
ven, drukt u op de rode knop van
de gesp.
10) Bestuurdersstoel
De bestuurdersstoel kan naar voren
en naar achteren worden afgesteld.
88
1. Verstelhendel
Draai aan de stoelhendel om de
stoel te ontgrendelen en te ver-
schuiven. Laat de hendel los om
de stoel in de gewenste stand te
vergrendelen.
De bestuurdersstoel is uitgerust
met een sensor geïntegreerd in het
kussen. Zie MULTIFUNCTIONELE
METER .
ONDERZIJDE BESTUURDERSSTOEL
WAARSCHUWING
Verschuif de stoel nooit terwijl
u rijdt.
11) Passagiersstoel
U kunt de passagiersstoel niet ver-
schuiven.
12) Dop brandstoftank
De dop van de brandstoftank be-
vindt zich aan de rechterkant van
het voertuig.