Met de differentieelslotschakelaar
kan het achterdifferentieel worden
vergrendeld.
OPMERKING
Het voertuig moet
stilstaan om de differentieelslot-
schakelaar in of uit te kunnen
schakelen. Het in- en uitschake-
len van deze knop tijdens het rij-
den kan tot mechanische schade
leiden.
Het achterdifferentieel is vergren-
deld als de schakelaar naar boven
staat. Het achterdifferentieel is
ontgrendeld als de schakelaar naar
beneden staat.
8) HDC (Hill Descent
Control) (alleen model-
len met ABS)
1. HDC schakelaar
De functie Hill Descent Control
(HDC) wordt gebruikt om soepel
en gecontroleerd af te dalen op een
steile helling zonder dat de bestuur-
der het rempedaal hoeft in te
drukken. Het voertuig houdt hierbij
de ingestelde snelheid aan zonder
tussenkomst van de bestuurder.
De HDC kan met behulp van de
HDC-schakelaar door de bestuurder
uit- of ingeschakeld worden. Houd
de HDC-schakelaar minstens 0,5
sec. ingedrukt om in of uit te scha-
kelen (HDC ON/OFF wordt weerge-
geven in de onderste displaygedeel-
te en het pictogram van het tractie-
regeling gaat aan).
SECUNDAIRE BEDIENINGSELEMENTEN
PICTOGRAM TRACTIEREGELING
Verzoeken tot het inschakelen/uit-
schakelen van de HDC zijn bij elke
snelheid mogelijk:
-
Als de HDC bij een snelheid van
minder dan 4 km/h wordt inge-
schakeld, wordt de doelsnelheid
van de HDC ingesteld op
4 km/h.
-
Als de HDC bij een snelheid
tussen 4 en 30 km/h wordt inge-
schakeld, wordt de doelsnelheid
van de HDC als de daadwerkelij-
ke snelheid beschouwd.
-
Als de HDC bij een snelheid van
meer dan 30 km/h wordt inge-
schakeld, wordt de standby-
modus van de HDC ingescha-
keld (symbool blijft ingeschakeld
in de display).
OPMERKING: Wanneer de HDC
actief ingrijpt, knippert het picto-
gram van het tractieregeling in de
display.
73