Download Print deze pagina

Honeywell Galaxy Grade 3 Programmeerhandleiding pagina 129

Advertenties

GalaXy Grade 3 Programmeer Handleiding
56.3.5.4 = Blok Instelling
NOOT : Deze optie is alleen in te stellen op de GalaXy 3-520 als blokkenmode is ingeschakeld (zie menu 63.1.1).
De Blok Instelling bepaalt wat de status van ieder blok moet zijn voordat de Autotest kan worden verstuurd. Dit kan
bijvoorbeeld worden gebruikt om het verzenden van een Autotest te voorkomen als blokken zijn ingeschakeld. Druk op
het corresponderende nummer om de status van het blok aan te passen. Druk dan op de [ent]-toets om de instelling te
bevestigen.
I
= Ingeschakeld, het blok moet zijn ingeschakeld als een Autotest melding moet worden verstuurd.
U
= Uitgeschakeld, het blok moet zijn uitgeschakeld als een Autotest melding moet worden verstuurd.
-
= In- of uitgeschakeld, de status van het blok heeft geen invloed op het versturen van de Autotest.
56.3.6 = Installateurtest
Een Installateurtest kan worden verstuurd naar de meldkamer of PC met Alarm Monitor als het klantnummer
en telefoonnummer 1 is ingevoerd. Voer deze test uit om u te verzekeren van een goede doormelding.
Na selectie van deze optie wordt een waarschuwing weergegeven dat de testmelding verstuurd gaat worden. Er wordt
één maal geprobeerd de testmelding te versturen. Als deze poging niet slaagt, zal de IMOD de testmelding niet opnieuw
proberen te verzenden. Een mislukte verzendpoging van de Installateurtest zal niet leiden tot een Fail to Communicate
melding in het geheugen.
56.3.7 = Lijnfout
De IMOD module controleert voortdurend de ISDN lijn waaraan het is verbonden. Naast het controleren van de
lijnspanning kan de IMOD ook ingesteld worden om de eerste communicatielaag (layer 1) van de ISDN lijn te
controleren. Iedere 40 seconden wordt de ISDN lijn geactiveerd, waarna de respons wordt gecontroleerd. De lijn
activatie duurt ongeveer 20 seconden. Als gebruik gemaakt wordt van X.25 wordt de Layer 1 controle niet
uitgevoerd, omdat de lijn dan reeds continu is geactiveerd.
De IMOD kan worden ingesteld om een lijnfout te rapporteren als dit wordt geconstateerd. De te kiezen opties zijn :
56.3.7.1 = Geen
Geen controle van de ISDN lijn
56.3.7.2 = Lijn Spanning
Alleen controle van de lijnspanning
56.3.7.3 = Layer 1
Alleen controle van Layer 1
56.3.7.4 = Spanning en Layer 1
Een lijnfout is het gevolg als de lijnspanning en Layer 1 een foutconditie hebben.
56.3.7.5 = Spanning of Layer 1
Een lijnfout is het gevolg als de lijnspanning of Layer 1 een foutconditie hebben.
Menu 56 – Communicatie
119

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

3-1443-144c3-5203-520c