Download Print deze pagina

Honeywell Galaxy Grade 3 Programmeerhandleiding pagina 113

Advertenties

GalaXy Grade 3 Programmeer Handleiding
56.1.1.2.1 = Triggers
In het eerste submenu moet de status van de triggers worden ingesteld. Gebruik de [A]- of [B]-toets of toets direct
het nummer om de gewenste trigger te selecteren. Druk dan op de [ent]-toets om de instellingen van deze trigger
aan te passen.
56.1.1.2.1.1 = Status
Druk op de [1]-toets om de trigger in te schakelen, gebruik de [0]-toets om deze uit te schakelen. Druk op de [ent]-
toets om terug te keren naar het vorige menu.
56.1.1.2.1.2 = Blokken
Als blokkenmode is ingeschakeld (menu 63.1.1) kunnen blokken worden toegekend aan de triggers. Dit betekent
dat alleen gebeurtenissen in de geselecteerde blokken naar de ontvanger worden gestuurd. Na selectie van dit
submenu wordt de status van de blokken weergegeven behorend bij de geselecteerde trigger. Druk op de nummers
van de gewenste blokken om deze in te schakelen (J) of uit te schakelen (N).
De GalaXy 3-520 beschikt over 32 blokken, welke in groepen van 8 worden weergegeven (A1-...-D8). Gebruik de
[A]- of [B]-toets om een keus te maken uit de blokgroep en selecteer daar de gewenste blokken. Druk op de [ent]-
toets om de instelling te bevestigen.
Gekoppelde Blok Informatie
Uitgangen met de functie Bevestig (en kanalen in het DTMF protocol) zullen activeren op het alarm van andere
blokken, zolang ook deze blokken zijn toegekend aan de uitgang of het kanaal. Bij doormelding op zonenivo (SIA,
MicroTech en Contact ID), zullen bevestig meldingen worden verzonden over blokken met hetzelfde klantnummer.
Voorbeeld : Als met het SIA protocol bij blok 1 en 2 hetzelfde klantnummer is geprogrammeerd en er ontstaat na een
enkel alarm in blok 1 binnen de bevestig tijd een alarm in blok 2, zal ook een bevestig alarm worden verstuurd over
blok 2.
56.1.1.2.2 = Telefoon- en Klantnummer per Blok
NOOT : Deze optie is alleen beschikbaar als blokkenmode is ingeschakeld (menu 63.1.1).
De gebeurtenis triggers worden doorgemeld naar het telefoonnummer en het klantnummer welke zijn ingesteld
in menu 56.1.2 Telefoonnummer 1 en menu 56.1.3 Klantnummer. Het is echter mogelijk per blok een "eigen"
telefoonnummer en klantnummer in te stellen.
Na selectie van het submenu Telefoon- en Klantnummer per Blok moet eerst het blok worden geselecteerd.
Gebruik de [A]- en [B]-toets om een blok te selecteren en bevestig de keuze met de [ent]-toets.
56.1.1.2.2.1 = Telefoonnummer
Selecteer dit submenu om een "eigen" telefoonnummer te programmeren voor het geselecteerde blok. Gebruik
in het telefoonnummer een [*] voor 2 seconden pauze en een [#] om de kiezer op een kiestoon te laten wachten.
De totale invoer in dit programmeerveld mag maximaal 22 karakters lang zijn. Druk op de [ent]-toets om de
ingevoerde gegevens te bevestigen. Druk op de [esc]-toets om de instellingen ongewijzigd te laten en terug te
keren naar het vorige menu.
56.1.1.2.2.2 = Klantnummer
Selecteer dit submenu om een "eigen" klantnummer te programmeren voor het geselecteerde blok. Het
klantnummer mag maximaal 6 karakters lang zijn en bestaat alleen uit de cijfers 0 t/m 9. Druk op de [ent]-toets
om de ingevoerde gegevens te bevestigen. Druk op de [esc]-toets om de instellingen ongewijzigd te laten en terug
te keren naar het vorige menu.
Menu 56 – Communicatie
103

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

3-1443-144c3-5203-520c