GalaXy Grade 3 Programmeer Handleiding
56.1.9 = Aantal Belsignalen
Stel in dit menu het aantal inkomende belsignalen in voordat de Modem/Kiezer moet opnemen. Het bereik ligt tussen
de 1 en 20 belsignalen. De fabrieksinstelling is 10 belsignalen.
56.1.10 = Lijndetectie
De Modem/Kiezer bewaakt voortdurend de aangesloten telefoonlijn. Bepaal in dit submenu op welke wijze de
lijn wordt gecontroleerd. Een dergelijke fout wordt geregistreerd in het systeemgeheugen. Zie ook Parameter
51.18 230VAC voorwaarde en Uitgangsfunctie 53.21 Lijn Fout.
1. Lage Lijnspanning : De modem/kiezer detecteert een fout als de spanning circa 90 seconden onder de 3 volt
is. De controle op lage lijnspanning is standaard ingeschakeld.
2. Geen Kiestoon : Een fout wordt weergegeven als geen kiestoon wordt gedetecteerd bij de poging tot uitbellen.
Controle op aanwezigheid van een kiestoon is standaard uitgeschakeld. Gebruik deze detectiemethode alleen
als de modem/kiezer op een directe buitenlijn is aangesloten.
3. Inkomende Belsignalen : De modem/kiezer detecteert een fout als er bij het uitbellen een inkomend
belsignaal is. Controle op inkomende belsignalen is standaard uitgeschakeld.
NOOT : Iedere combinatie van lijndetectie methoden is toegestaan.
NOOT : Als één van de bovenstaande foutvoorwaarden zich voordoet, wordt daarvan een melding in het
systeemgeheugen geregistreerd.
Als door één van de detectie methoden een lijnfout wordt gedetecteerd, zal dit in het geheugen van de GalaXy centrale
worden geregistreerd, met uitzondering van de Lage Lijnspanning. Deze wordt gecontroleerd voor de periode welke is
ingesteld in menu 51.68 Lijn Fout. Als de lijnspanning binnen deze periode hersteld, zal hiervan geen melding in het
alarm geheugen worden geregistreerd. Als gedurende een lijnfout conditie en de gestelde periode in parameter 51.68
een poging tot inschakelen wordt gedaan, wordt de melding "Waarschuwing – Lijn Fout 1, Ent = Inschakelen"
weergegeven op het bediendeel. Druk op de [ent]-toets om alsnog in te schakelen, drukken op de [esc]-toets stopt de
inschakelpoging en de lijnfout wordt in het geheugen geregistreerd. Als het systeem wordt uitgeschakeld, zal een
lijnfout melding op het bediendeel worden getoond en een lokaal alarm wordt gegeven (E/E signalering en
Luidspreker).
Alleen bij de eerste keer binnen één uitgeschakelde periode dat een lijnfout optreed zal een lokaal alarm klinken en
wordt deze melding in het geheugen geregistreerd. Als binnen dezelfde uitgeschakelde periode nogmaals een lijnfout
optreed, zal dit alleen op het bediendeel worden weergegeven en wordt ook deze melding in het geheugen geregistreerd.
Gedurende een lijnfout conditie zal de geprogrammeerde Sirene Vertraging (parameter 51.02) worden onderdrukt.
Menu 56 – Communicatie
107