Werking van de installatie
11
Werking van de installatie
11.1
Normaal bedrijf
11.1.1
Voorwaarden voor een correct bedrijf
11.1.2
Voorraadtrechter bijvullen met poederpolymeer
11.1.3
Concentraattank bijvullen met vloeibaar polymeer
66
Kwalificatie gebruiker, werking van de installatie, geschoold personeel, zie
Ä Hoofdstuk 2.3 „Kwalificatie gebruiker" op pagina 11
WAARSCHUWING!
Slipgevaar
Gevaar door sijpelend water of polymeer.
Mengingen van polymeer met water veroorzaken gladheid.
–
Let op dat u bij het vullen van de droogtrechter stevig
staat.
–
Gemorste resten poederpolymeer of polymeeroplossing
dienen onmiddellijk te worden verwijderd.
–
Zie ook het veiligheidsinformatieblad van de desbetref‐
fende polymeren!
WAARSCHUWING!
Gevaar door het bedrijf van de installatie.
De installatie mag uitsluitend worden bediend door daarvoor
gekwalificeerde medewerkers.
–
Zij beschikken over de deskundigheid om de installatie
in iedere operationele fase stil te leggen of weer op te
starten.
–
Zij worden geacht een storing achter een foutmelding op
te sporen en te verhelpen. Zij weten hoe ze het alarm‐
signaal m.b.v. de toets
verstommen.
Voorwaarden:
Een doelmatige instelling van de parameters voor de werking van de
n
installatie
Een exacte kalibratie
n
Niet eigenmachtig wijzigingen aanbrengen in de parameters op de fre‐
n
quentieomvormer
Controleer, indien de voorraadtrechter niet automatisch door een voe‐
dingsapparaat wordt gevuld, permanent de hoeveelheid poederpolymeer
en vul deze regelmatig bij.
Het vullen kan plaatsvinden terwijl de installatie loopt. Verwijder daarvoor
het deksel van de voorraadtrechter en giet het poedervormige polymeer
voorzichtig naar binnen.
Controleer, indien de concentraattank niet automatisch wordt gevuld, per‐
manent de voorraad aan vloeibare polymeren en vul deze regelmatig bij.
„Alarmsignaal uit" moeten laten