Het verhelpen van storingen Storingen gemeld door regelingen
Retourtemp
Storingnummer 01
Ruimtetemp
Storingnummer 01
Storingscode
Prog stap
Type ketel
Storingnummer 01
Vorstgev aanvoer
Storingnummer 01
Vorstgev ruimte
Storingnummer 01
Modulerende Cascaderegelaar Rematic MC
Oorzaak: Indien de storing betrekking heeft op de
Regeling KS dan is de voeler niet aangesloten, foutief
aangesloten of defect. Heeft de storing betrekking op
de Regeling RK, dan is de melding afkomstig van de
ketel.
Gevolg: Indien de storing betrekking heeft op de
Regeling RK (retourtemperatuur van de ketel) dan
meldt deze storing aan de Regeling KS. Heeft de
storing betrekking op de Regeling KS (retourtempera-
tuur van de installatie) dan vervallen de functies die
gebruikmaken van de retourtemperatuur.
Actie: Controleer bij Regeling RK de ketel en contro-
leer bij Regeling KS de bedrading en eventueel de
voeler aan de hand van de weerstandstabel (zie § 6.6.).
Oorzaak: Voeler is niet aangesloten, foutief
aangesloten of defect.
Gevolg: De regeling schakelt over op de geschatte
ruimtetemperatuur. De functie vorstbewaking ruimte-
temperatuur vervalt.
Actie: Controleer de bedrading en eventueel de voeler
aan de hand van de weerstandstabel (zie § 6.6.).
Indien de ketel in een storingstoestand komt, is hier
de betreffende programmastap, afkomstig van de
0
ketel, zichtbaar. Voor verdere informatie wordt
verwezen naar de specificaties van de ketel.
Oorzaak: De aangesloten ketel is niet van het juiste
type. Gegevens die kenmerkend zijn voor een Remeha
ketel worden niet ondersteund of de OEM-code is niet
correct.
Gevolg: De Regeling RK meldt storing aan de Regeling
KS.
Actie: Neem contact op met uw leverancier..
Oorzaak: De aanvoertemperatuur is zo laag dat er
kans op bevriezing is (bv. van leidingen).
Gevolg: Er ontstaat warmtevraag. De gewenste
aanvoertemperatuur wordt ten minste gelijk aan de
ingestelde minimumwaarde bij vorstgevaar.
Actie: Controleer de installatie, de vorstbewaking of
eventueel de bedrading van de vorstbewaking.
Oorzaak: De ruimtetemperatuur is zo laag dat er kans
op bevriezing is (bv. van radiatoren).
Gevolg: Er ontstaat warmtevraag.
Actie: Controleer de installatie, de vorstbewaking of
eventueel de bedrading van de vorstbewaking.
95