Het verhelpen van storingen Algemeen
6
Het verhelpen van storingen
De regelaars zijn ontworpen om gedurende lange tijd probleemloos te functioneren.
Mochten zich desondanks problemen voordoen, raadpleeg dan onderstaande
paragrafen en probeer de storing op te lossen aan de hand van de gegeven instruc-
ties. Indien dit niet lukt, neem dan contact op met uw leverancier.
De in dit hoofdstuk beschreven storingen zijn onderverdeeld in:
• Storingen van algemene aard.
• Hardware storingen per type regelaar.
• Storingsmeldingen die op het display van de regelaar verschijnen (storingen die
door de regeling zelf worden gemeld).
• Communicatiestoringen van de CTR-bus (uitsluitend van toepassing indien
meerdere regelaars onderling, via de CTR-bus, zijn gekoppeld).
6.1
Algemeen
Hieronder volgt een overzicht van algemene storingen en klachten. Storingen
kunnen door verschillende factoren worden veroorzaakt. Probeer de betreffende
storing te verhelpen aan de hand van de geboden oplossingen.
Als de betreffende storing zich meermaals voordoet of het euvel niet (afdoende) kan
worden hersteld, neem dan contact op met uw leverancier.
De aangesloten installatiecomponenten worden niet of niet goed aangestuurd:
• Controleer de bedrading (zie hoofdstuk 2).
• Controleer de klemmenaansluitingen (zie hoofdstuk 2).
• Controleer de sturing door de regelaar (maak hierbij gebruik van het menu
Bedrijfsgegevens).
• Controleer het spanningssignaal op de klemmen.
• Controleer de werking van de relais (zie § 6.5).
Koude/warmte klachten bij de gebruikers:
• Controleer de ingestelde setpoints.
• Controleer de gemeten temperatuur.
• Controleer de sturing van de aangesloten installatiecomponenten.
• Maak eventueel gebruik van de datalogger (en het programma Multiwin) voor een
betere analyse en inregeling.
Onrustige sturing van de apparaten / te grote temperatuurvariaties:
• Controleer de verschillende instellingen van de regeling (bv. de PI-regelfuncties,
maak hierbij gebruik van het menu Instellingen).
• Maak eventueel gebruik van de datalogger (en het programma Multiwin) voor een
betere analyse en inregeling.
Foutieve temperatuurmetingen:
• Controleer de aangesloten voeler (zie § 6.6).
• Controleer de jumperinstelling van de analoge ingangen (zie hoofdstuk 2).
Modulerende Cascaderegelaar Rematic MC
91