Regeling Ketelsturing - KS
5.5.4
Schakelmethoden
Als in de installatie meerdere ketels in cascade worden geplaatst, kan het gewenste
vermogen op verschillende manieren over de ketels verdeeld worden. De wijze van
verdelen wordt bepaald door de gekozen schakelmethode.
5.5.4.1
Schakelmethode 1
In principe wordt een ketel zo laat mogelijk bijgeschakeld en zo vroeg mogelijk
afgeschakeld. Dit betekent dat alle ketels die in bedrijf zijn binnen een ketelgroep, in
vollast moeten branden voordat een volgende ketel bijgeschakeld mag worden.
Een ketel wordt afgeschakeld als alle eerder ingeschakelde ketels het gewenste
vermogen kunnen leveren na afschakelen van de ketel. Een modulerende ketel zal
na bijschakelen van een ketel eventueel terugregelen, zodat het vermogen in bedrijf
gelijk blijft aan het gewenste vermogen. Zo zal een modulerende ketel ook eerst
terugregelen voordat een ketel afgeschakeld wordt en daarna weer opregelen.
Bij meerdere modulerende ketels zal alleen de ketel die het laatst in bedrijf is
gekomen modulerend regelen om het gewenste vermogen te realiseren (tenzij het
regelbereik van deze ketel onvoldoende is).
In fig. 5.5 wordt een voorbeeld gegeven van het ketelgedrag bij toepassing van
schakelmethode 1. Er is in dit voorbeeld uitgegaan van twee gel i jksoortige ketels van
gelijk vermogen (één ketelgroep) en een kleinlastpercentage van 30 %.
%
%
%
Fig. 5.5
Modulerende Cascaderegelaar Rematic MC
100
80
60
40
20
0
100
80
60
Ketel 1
40
20
0
100
80
60
40
20
0
Schakelmethode 1: Voorbeeld van twee ketels met gelijk vermogen
Totaal
Ketel 2
Tijd
Tijd
Tijd
59