Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Algemene Systeeminstellingen Opgeven; Taken Instellen Die Automatisch Worden Uitgevoerd Bij Het Inschakelen; Het Gedrag Van Knoplampjes Instellen; Verschillende Functies In-/Uitschakelen - Yamaha MONTAGE 6 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor MONTAGE 6:
Inhoudsopgave

Advertenties

Algemene systeeminstellingen opgeven

In de display Utility kunt u verschillende parameters instellen. Door op de tab [Settings] te tikken, kunt u de parameters instellen
die op het hele systeem van dit instrument van toepassing zijn. De wijzigingen die u aanbrengt in de display Utility, worden
geactiveerd zodra u op de knop [EXIT] drukt om terug te keren naar de oorspronkelijke display. In dit gedeelte worden enkele
handige functies beschreven die betrekking hebben op de instellingen voor het hele systeem.
Taken instellen die automatisch
worden uitgevoerd bij het
inschakelen
U kunt bepalen welke display automatisch wordt
opgeroepen als het instrument wordt ingeschakeld:
de display Live Set of de display Performance Play.
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Settings]
tab [System].
2
Selecteer in [Power on Mode] 'Live Set'
(display Live Set) of 'Perform' (display
Performance Play) als opstartdisplay.
3
Druk op de knop [EXIT].
Hiermee wordt de instelling opgeslagen en gaat u terug
naar de voorgaande display.
Het gedrag van knoplampjes
instellen
U kunt het dimmen van de knoplampjes regelen.
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Settings]
tab [System].
2
Stel 'Half Glow' in op 'Off,' '1/4' of '1/2'.
Als 'Off' is geselecteerd, is de dimfunctie uitgeschakeld.
Als '1/4' is geselecteerd, wordt de helderheid van de
knop in de gedimde staat verlaagd tot 25% van de volop
brandende staat. Dit verlichtingsniveau is geschikt voor
donkere omgevingen, zoals een podium.
Als '1/2' is geselecteerd, wordt de helderheid van de knop
in de gedimde staat verlaagd tot 50% van de volop
brandende staat. Dit verlichtingsniveau is handig in
omgevingen met fel licht (bijvoorbeeld buiten), waarin het
moeilijk is om het verschil tussen gedimd en uit te zien.
3
Druk op de knop [EXIT].
Hiermee wordt de instelling opgeslagen en gaat u terug
naar de voorgaande display.
Verschillende functies in-/
uitschakelen
In de display Utility kunt u verschillende functies instellen
door op de tab [System] te tikken.
Animatie aan-/uitzetten
U kunt de animatie van schermovergangen als volgt aan-/
uitzetten.
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Settings]
tab [System].
2
Selecteer 'ON' of 'OFF' in 'Animation' om de
animatie aan of uit te zetten.
3
Druk op de knop [EXIT].
Hiermee wordt de instelling opgeslagen en gaat u terug
naar de voorgaande display.
Displayvervagingseffect in-/uitschakelen
Als er een display is geselecteerd, wordt de eerder
geselecteerde display vervaagd weergegeven. U kunt de
functie als volgt in-/uitschakelen.
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Settings]
tab [System].
2
Stel 'Blur' in op 'ON' of 'OFF' om het
vervagingseffect in of uit te schakelen.
3
Druk op de knop [EXIT].
Hiermee wordt de instelling opgeslagen en gaat u terug
naar de voorgaande display.
MONTAGE Gebruikershandleiding
45

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Montage 7Montage 8

Inhoudsopgave