4
Procedure in noodsituaties
– Koppel de minkabel los van de minklem van
de batterij die de stroom heeft geleverd.
– Koppel de pluskabel (2) los van de plus-
klem van de ontladen batterij.
– Koppel de pluskabel los van de plusklem
van de batterij die de stroom heeft geleverd.
OPMERKING
Laat de motor draaien, omdat de batterij nog
onvoldoende is opgeladen.
– Breng de achterste afdekking weer aan.
Slepen
GEVAAR
Ongevallenrisico door een defect in het remsys-
teem van het sleepvoertuig!
Als het remsysteem van het sleepvoertuig niet krach-
tig genoeg is, kunnen het voertuig en de heftruck niet
veilig worden afgeremd of kunnen de remmen van
het voertuig weigeren. De constructie van het sleep-
voertuig moet de trek- en remkrachten van de onbe-
remde gesleepte last kunnen absorberen (werkelijke
totaalgewicht van de heftruck).
– Controleer de trekkracht en remkracht van het
sleepvoertuig.
GEVAAR
Als het sleepvoertuig remt, bestaat er het risico dat
de heftruck tegen het sleepvoertuig botst!
Als er voor de krachtoverbrenging in twee richtingen
geen starre verbinding wordt gebruikt, kan de hef-
truck tijdens het remmen van het sleepvoertuig tegen
het sleepvoertuig botsen. Gebruik om veiligheidsre-
denen een gekeurde sleepstang.
– Gebruik een gekeurde sleepstang.
LET OP
Als de aandrijving van de heftruck tussen de rijmotor
en de aandrijfas niet wordt onderbroken, kan de ri-
jaandrijving beschadigd raken.
– Zet de rijrichtingschakelaar in de neutrale stand.
394
6
2
5060_003-070
57378011531 NL - 11/2021 - 05
0
a -
B
6
3
0
6
Bediening