F6. Metronoomvolume
U kunt het volume van het metronoomgeluid
veranderen.
Gebruik deze functie om het metronoomvo-
lume aan te passen.
1. Activeer de functiemode en selecteer
2. Gebruik de [–/NO] en [+/YES] knoppen om het
metronoomvolume naar wens in te stellen.
Instelbereik:
1 – 20
Normale instelling: 10
DIRECT:
U kunt direct naar de metronoomfuncties
door op de [TEMPO/FUNCTION#] knop te drukken terwijl u
de METRONOME [START/STOP] knop ingedrukt houdt.
Om de functiemode te verlaten is het nog steeds nodig dat u
op de [TEMPO/FUNCTION#] knop drukt, zodat de TEMPO
indicator oplicht.
F7.
Preset song partij annuleer volume
Deze functie stelt het volume in waarop een
"geannuleerde" partij wordt gespeeld tijdens
het preset song afspelen. Pas het partij volume
aan tot een comfortabel niveau om zo de
"geannuleerde" partij te kunnen gebruiken als
leidraad om mee mee te spelen.
1. Activeer de functiemode en selecteer
2. Gebruik de [–/NO] en [+/YES] knoppen om
het volume naar wens in te stellen.
Instelbereik:
0 – 20
Normale instelling: 5
.
TIP
springen
.
F8. MIDI functies
U kunt nauwkeurige aanpassingen maken in
de MIDI instellingen.
Zie voor meer informatie over MIDI, het "Over
MIDI" gedeelte (blz. 51).
TIP
De HOST SELECT schakelaar op de bodemplaat moet wor-
den ingesteld op "MIDI" om met de MIDI aansluitingen te
kunnen werken. Als u de TO HOST aansluiting gebruikt, stel
dan de HOST SELECT schakelaar in op de juiste instelling
voor het type computer dat u gebruikt (bladzijden 51–57). In
dat geval zullen alle MIDI instellingen zoals hierna worden
beschreven invloed hebben op de MIDI in - en uitgangs-sig-
nalen van de TO HOST aansluiting.
1. Activeer de functiemode en selecteer
2. Druk op de [+/YES] knop om de MIDI functie's
sub-mode te activeren en gebruik vervolgens
de [TEMPO/FUNCTION# M L] knoppen om
de gewenste sub-mode te selecteren.
Druk op de [–/NO] of [+/YES] knop om een
geselecteerde parameter in te stellen.
Sub-mode
F8.1: MIDI verzendkanaal selectie
In elke MIDI opstelling, moeten de MIDI kanalen van de
zendende en ontvangende apparatuur overeenkomen
voor de juiste data overdracht.
Deze parameter stelt u in staat het kanaal aan te geven
waarop de Clavinova MIDI data verzendt.
Instelbereik:
1 – 16, UIT (niet verzonden)
Normale instelling: 1
OPMERKING
In de dualmode, wordt de voice 1 data verzonden op het aan-
gegeven kanaal. In de split mode, wordt de rechtervoice data
verzonden op het aangegeven kanaal. In de dualmode, wordt
de voice 2 data verzonden op het eerstvolgende hogere
kanaalnummer dan het aangegeven kanaal. In de splitmode,
wordt de linkervoice data verzonden op het eerstvolgende
hogere kanaalnummer dan het aangegeven kanaal. In beide
modes, wordt er geen data verzonden als het zendkanaal is
ingesteld op "UIT".
OPMERKING
Demo/preset song data en recorder data die wordt afge-
speeld worden niet verzonden via MIDI.
Gedetailleerde instellingen - [FUNCTION]
CLP-F01
.
47